'

1. Didactisch profiel van het Audiovisueel Centrum

1. De aan te leren taal is de voertaal, altijd.
2. Native speaker heeft prioriteit als hij beschikbaar is, life of opgenomen.
3. Voorrang van de gesproken taal d.i. voorrang voor het spreken door alle studenten
4. Geschreven taal in functie van de gesproken taal.
5. Geen theorie, maar functioneel taalonderwijs.  Leer de studenten, wat ze zullen gebruiken.
6. Basiswoordenschat d.w.z. geen onnodige ballast, ook in hogere niveaus.  Dit is echte aanpassing aan het niveau van alle studenten.  Uitgaan van de student.
7. Democratische opstelling : iedereen is gelijkwaardig.
8. Reikwijdte vergroten :
Zoveel mogelijk, maar doordacht, audiovisueel en interactief werken d.w.z. uitgaan van authentieke situaties (prioritair life) met aanwending van een brede waaier van alle mogelijke audiovisuele (of multimediale ) middelen buiten tekst.
9. Professioneel didactisch werk leveren d.w.z. het hele didactische proces grondig afwerken.
10. Fouten voorkomen ("Van alle fouten van de opvoedelingen, is de opvoeder de oorzaak" , uit "Het Mierenboekje" van Salzmann).

2. De 4 facetten

In de cursussen filologie leert men de traditionele indeling van talen in 4 facetten. Zij worden eerst opgedeeld in 2 : gesproken en geschreven taal. Er is bovendien een actieve en een passieve manier.  Zo spreekt men van spreken (actief) en luisteren (passief) en van schrijven (actief) en lezen (passief).  Deze indeling is steriel.  Want iemand kan actiever luisteren of lezen.  Lezen gaat bovendien 6 maal sneller dan spreken.  Dus is de graad van concentratie groter.
U hebt het al begrepen ! Deze indeling past in de studie van de taal.  Wij houden er rekening mee in het taalonderwijs aan anderstaligen.  Maar de cursussen in de praktijk strikt opdelen volgens deze categorieën is conservatief en beantwoordt niet aan een degelijke didactiek voor talen aan anderstaligen.  De Raad van Europa publiceerde studies over operationele doelstellingen volgens deze opdeling.  Vaak wordt hieruit ten onrechte begrepen dat de cursussen zo in vakjes kunnen opgedeeld worden.
Daarom is de avsg - methode globaal.  Maar ook om wille van het feit dat de taal altijd in conversaties aangeboden wordt.
De voorrang en het uitsluitend werken met gesproken taal gebeurt om wille van de efficiëntie.  In de moedertaallessen speelt de interferentie tussen klank en beeld (schrijven) geen rol.  Maar op het 0-niveau is het cruciaal de invloed van het geschreven beeld op het spreken uit te sluiten.

3. Leerplan talen aan anderstaligen

In 1967 maakten wij de eerste leerplannen die beantwoorden aan een toegepaste didactiek, talen aan anderstaligen.  Als basis diende de AVSG- methode.  Pas in de jaren negentig werd er werk gemaakt van aangepaste leerplannen in het volwassenenonderwijs sociale promotie.
Wat hoort daar zoal in te staan ?

•Inleiding

•Beginsituatie

•Doelstellingen

•Leerinhouden

•Methodologische wenken

•Evaluatie

•Bibliografie

•Nuttige adressen

Onze leerplannen "Nederlands aan anderstaligen" werden door de inspectie goedgekeurd.  Het werd uitgeschreven op 3 niveaus : elementaire, praktische en gevorderde kennis.  Ondertussen werden de niveaus van de Raad van Europa overgenomen in de CVO's .  Maar die zijn gemakkelijk toepasbaar op onze leerplannen.  Vernieuwend was alleszins het startniveau : 0-niveau.  Want er werd in de praktijk meestal verondersteld dat de studenten bij de start reeds een basis hadden.  Dit dwangidee sproot voort uit het blijven vastzitten aan de talen, die in het secundair onderwijs gegeven werden.  Voor Italiaans en Spaans was dat niet het geval.  Daar waren de meeste studenten "tabula rasa" en dat bleek ideaal om snel en efficiënt resultaten te behalen.  Want slechte gewoontes afleren is ontzettend moeilijk, soms onmogelijk.
Ik heb dit leerplan flexibel gemaakt en toegepast op alle talen.  Het raamwerk is hetzelfde.  De taalinhouden moeten eventueel ingevuld worden.  Ze zijn beschikbaar.  

4. Efficiënt talen leren

Onderwijs is een domein waar de wetenschap te weinig onderzoek in gedaan heeft.  Het leereffect is zeker stiefmoederlijk behandeld.
De resultaten van het interactief werken in het A.A.AC.ZC – talenpracticum onderzochten wij zelf, via een semi-wetenschappelijk onderzoek (zie publicatie in het Nederlands en in het Engels).
De besteding van de lestijd, die zeker een sterke invloed heeft op de resultaten, onderzocht ik ook zelf via het “Flanders onderzoek”.  Hierin noteert men om de 3 sec. wie iets doet en wat die doet.  Ik heb de tabel wel aangepast voor talen aan anderstaligen.  De rubrieken zijn : de leerkracht, de student spreekt de Moedertaal of de aangeleerde taal en stilte.  De opdracht voor de leerkracht luidde : de studenten zoveel als mogelijk laten praten.  De resultaten stemmen tot nadenken, want de beste leerkrachten slaagden er amper in de studenten 50 % van de tijd te laten spreken.
£Een ander onderzoek dat ik uitvoerde, is wat men in wetenschappelijke middens “Micro-teaching” noemt.  Het is een techniek die zou gebruikt worden in de lerarenopleiding.  Maar bij een demonstratie in mijn opleiding in deze techniek, zagen wij enkel de apparatuur.  Ik stelde een camera op achteraan in de klas, met akkoord van de studenten en de betrokken leerkracht.  Zo neemt men de les op gedurende 20 minuten en deze wordt bekeken en besproken met de leerkracht achteraf.  Dat is wel tijdrovend en hierin kan men de reden vinden waarom het zo weinig toegepast wordt.
Maar zoals in het onderzoek naar de resultaten in het talenpracticum werkt de confrontatie met zichzelf sterk stimulerend.

5. SGAV

De opperhaan van het avCVO zag het met lede ogen aan, dat één van de vier objectieve meerwaardes o.i.v. de commercialisering van didactische middelen, teloor ging. De sgav, de internationale organisatie van de structureel-globale audiovisuele methode, kent echter een heropleving.  Ik stootte op het internet op hun nieuwe website. 

www.sgav.org     christine.mestre@sgav.org

Via een e-mail naar professor Renard in Mons vernam ik al meer. Dit is goed nieuws voor alle CVO’s die zich geroepen voelen om op een efficiënte wijze vreemde talen te integreren of hun meerwaarde te hernemen of te bereiken.  Gekoppeld aan inoefenen in het AV.A.AC.ZC-talenpracticum (de tweede objectieve meerwaarde) zitten wij weer op het goede spoor. De individuele gebruikers van CD-roms kunnen op eigen houtje (ondanks de leerkracht) ook hun weg vinden, als ze via afstandsonderwijs bijvoorbeeld, de herwerkte originele avsg-methodes krijgen via powerpoint. De didactische techniek is eenvoudig.  Men ziet een beeld en hoort de bijpassende zin (uit dialoog).  De module AV.A.AC.ZC. geeft hem de gelegenheid in te oefenen volgens de beproefde schema’s : S..S..S..S/, S..R..R..R..R/ of S..R..S..R/ of nazeggen/antwoorden – vergelijken – verbeteren tot 95 % resultaat. In de KUB gaf  D.Markey op 14 december 2004 een uiteenzetting over “ Nieuwe Europese instrumenten voor het leren van moderne talen” , een internationaal project met steun van Europa.

                                                           www.dialang.org

Hier kun je je niveau, (schrijven en lezen), bepalen volgens de huidige Europese normen qua niveau.  Het AVC heeft echter een testsysteem, waarbij ook spreken en luisteren geëvalueerd wordt.

Ik betreur dat de leerkrachten nooit een eigen avsg methode, bijvoorbeeld voor Nederlands aan anderstaligen, te ontwikkelen.
Wij hadden nochtans een aantal gespecialiseerde leerkrachten.  Ontbrak het hun aan gedrevenheid ?  Was het faalangst ?  Of lag de oorzaak dieper : gebrek aan didactisch inzicht.  Ik lanceerde eens het begrip : didactisch onzicht.
Toen de handboeken uit de handel genomen werden formuleerde ik een aantal vereisten, waaraan handboeken moe(s)ten voldoen, om het didactisch profiel, waarop wij het succes van het AVC fundeerden in stand te houden.  Beantwoorden aan ons didactisch profiel was uiteraard evident!
Basiswoordenschat van gesproken taal is een eerste element.  Hierin zijn woorden en structuren belangrijk.  Alles wordt in scenario’s aangeboden.
Visueel materieel voor het begrijpen op het 0 – niveau is noodzakelijk.  Daarbij moet uiteraard het beeld didactisch aansluiten op de klank.
Oefeningen in het talenpracticum volgens de A.A.AC.ZC.-principes.  Dat maakte onderdeel uit onze faam!
Altijd op het hoogste niveauqua doelstellingen (De Block) opereren d.i. integreren van uitspraak, woordenschat en structuren dus alles op 100 %.  Beheersingsleren (Walter Dijck) is hier essentieel.  Didactica cybernetica is nog beter!
Fouten voorkomen.

Geschiedenis. De ontwikkeling van de taalstudie, de psychologie, de pedagogie en de techniek enerzijds en de noden van de moderne mens anderzijds, vergen audiovisueel taalonderwijs omdat de taal door het oor en het oog opgevangen wordt. De directe methode(gesproken taal en beeld)  gaf als resultaat het niet structureel gebruik van de audiovisuele middelen. Saussure : initiator van de structurele constructie van de taal en het belang van de band tussen uitzending en perceptie. Bolly : studiesystemen voor taal op grond van gesproken taal. Eigen moeilijkheden : - imitatie van vreemde klanken : zij stellen de structuur samen en het moderne onderzoek leert ons hoe we ze kunnen gebruiken - auditieve middelen : eigen systeem en eigen methodenleer - horen alleen volstaat niet om een taal te spreken (uitspraak en gebruik) - de spraak werkt zoals de hersenen : structureel (daarom moeten wij de moderne taalstudie en de psychologie volgen) - opnamen van klank en beeld dragen bij tot de structuur zonder de omweg van de Moedertaal - eigen toepassingen : ritme, intonatie en stimuli (verschillende organen samen beïnvloeden om de taal te integreren langs de psychologische stimulatie en het conditioneren - 2 belangrijke zaken : -- er bestaan in elke taal een reeks elementen waarmee ze gestructureerd is -- het huidige onderzoek leert ons hoe we ze kunnen gebruiken in vele toepassingen

Het structureel werken van de hersenen, het oog en het oor : - de mens heeft zijn gehoor aangepast en zijn hersenen ontwikkeld om vlug te verstaan bij middel van weinig elementen - de hersenen ontvangen de intonaties, klanken, woorden, zinnen bij middel van zeer weinig frequenties , voortgebracht in klanken, intonaties en ritmes (20000 Hz) - trillingen (lichaam, hersenen) die begrensd zijn door de frequentieband laten een vlugge integratie toe van klanken in het akoestisch geheel - er bestaat een integratietijd voor elke klank, elk woord, elke fonetische groep en elke zin (structureertijd : fysische tijd – integratietijd) - affectieve taal : de factoren die haar structureren zijn zeer efficiënt om de context te brengen, ideeën en gevoelens uit te drukken en de bedoeling van de sprekers uit te drukken + pag 7

  1. De structurele elementen van taal : sociale functie structurele vorm –communicatiemiddel—sociale zin, communicatie – gluid moet betekenis dragen - klank - intonatie - pauze - ritme - tijd - situatie, context, betekenis, dialoog - spraakkunst

 3.1. Intonatie en ritme Klanken, frequenties, intensiteit, spanning, tijd van de zin en pauze – inwendige structuur van de intonatie in het verloop van de ritmische groepen – de intonatie vormt de structurele realisatie van het geheel van de taal. Biologische structurele factoren : spanning, intensiteit, ritme, tonen. Intonatie is de synthese van trillingen door gans het lichaam, in het bijzonder de hersenen, opgevangen. Het lichaam is in staat te antwoorden op zachtere trillingen dan de conversatiezone (300 tot 3000 Hz). 3.2. Situatie, context, betekenis, dialoog a. situatie, context : bevordert de vlugge integratie b. betekenis : de context leidt ons naar de betekenis; de betekenis kan de context zelfs uitschakelen c. dialoog : wij luisteren meestal om te antwoorden - auditief - denkstijl en schrijfstijl ( wie denkt, antwoordt) 3.3. clichés : verkorten van de integratietijd zoals context en betekenis 3.4. spraakkunst - overeenkomst van tijd - verbindingen – laten weglatingen en pauzes toe in het proces van het beluisteren om vlug de taal te horen - voorzetsels - syntaxis vb. Où êtes vous allé?  …… au cinema

De toepassing van de audiovisuele structureel-globale methode in het leren van vreemde talen. Welke factoren domineren de ontvangst en het uiten van de taal ? Het structureel-globale : situatie, context, tekening, woordengroep, betekenis, klank (het globale) georganiseerd en werkend als structuur. - sketch - grammaticaal mechanisme - uitspraak en spraakkunst in beelden

IV-1 Het aanleren van de betekenis : tekening en klank. De betekenis is de stimulus voor de vlugge reactie van de hersenen en de goede memorisatie.  Dia’s (tekening) : voorwerpen, mensen en natuurlijke verschijnselen, maar ook de basissituaties van het gewone dagelijkse leven. Banden (nu DVD’s) dialoog = vertrekpunt in de context en in de realiteit van de situatie betekenis – woord Taal is niet alleen een massa trillingen tussen twee personen, maar ook een reactie op een ondervinding, verlangen of nood aan communicatie en iets dat zin heeft  en uitgebeeld kan worden.  Al de woorden zijn geconditioneerd door de structuur van de betekenis.  Daarom zijn de hersenen gestimuleerd in het vlug aanleren van taal. Het beeld heeft een drievoudige waarde : - het maakt mogelijk dat het conventioneel symbool van de taal verstaan wordt - het verbindt de uitdrukking aan de realiteit - het vergemakkelijkt de accoustische memorisatie

IV-2 Spraakkunst Die moet rekening houden met de gesproken taal en met de structurele principes : dus in dialoogvorm. Hij wordt onderwezen in situaties en structuren : zinnen, intonatie, de opname –context betekenis.  In het begin met beelden.  Later zonder beelden, maar hij moet altijd betekenisvolle eenheden weergeven. Het spraakkundig deel van de les wordt gegeven in al de reeds onderwezen situaties, ook de nieuwe les. Een groot deel van de spraakkunst wordt onderwezen in functie van de betekenis.  De oefeningen laten de functie uitschijnen van intonatie en pauze. Degene die een affectiviteit weergeven bij de eerste lessen.  Affectieve structuren van zinnen die niet gebonden zijn vb. ils sont riches. Spraakkunst wordt dus onderwezen in structuren omdat dit de beste manier is om spontaan te assimileren en gemakkelijk te veralgemenen. Als de leerling altijd moet analyseren kan hij de conversatie niet volgen en gaat dit ten koste vanhet vlot spreken!!!!

VI-3 Uitspraak Dit is geen doel op zichzelf.  Ze ondersteunt het begrijpen en het vertrouwd gebruiken van de taal. Ze is een essentieel element om verstaan te worden – het akoestisch geheel kunnen correct uitspreken : intonatie, ritme en fonetisch systeem.  Er zijn klanken die alleen benaderd kunnen worden (door het foutensysteem, bepaald door onze moedertaal). Dus : speciale aandacht voor de uitspraak.  Elke klank heeft zijn toon en amplitude, waardoor sommige optimaal zijn.  Door deze optimalen te gebruiken kan men het best verbeteren.  De intonatie en de klank vormen een geïntegreerd gehaal in de articulatie. Voor sommige klanken : - stijgende intonatie - dalende intonatie - affectie gebruiken (vb. c’est haut) - de spanning + dof, gesloten klinkers – scherp, open klanken - klanken die op het schema kort bij de verkeerde klank liggen We moeten het foutensysteem van de studenten kennen. Op basis van de structurele principes en rekening houdend met het foutensysteem : beginnen en eindigen met een zin.

VI-4 Het schrijven. Als de uitspraak geässimileerd is en niet vroeger; anders heeft ze er een nefaste invloed op. Dit moment verschilt van taal tot taal, omdat het afhangt van het fonetisch systeem van de taal. VIF I (Frans) na de 15de les VDE I ( Spaans) : na de 4de les (slechts 4 verschillen bij fonemen tussen klank – en schriftbeeld. Zie hierbij “Leerplan talen aan anderstaligen” hoofdstuk  fonemen.

VI-5 De leerkr acht - staat niet centraal, begeleidt en stuurt doordacht bij - leiden voorbij de gewoonten van de moedertaal - verbeteren - nieuwe situaties uitdenken voor lexicologisch materiaal en grammaticale constructies - roept zoveel mogelijk taal op, op een geplande en doordachte wijze (didactisch inzicht) en met alle beschikbare middelen  vb. associaties - de studenten overtuigen dat dit de meest efficiënte weg is die volledig beantwoordt aan de vraag, opgeroepen door het didactisch profiel (van het Audiovisueel Centrum, toen het nog zo heette)

VI-6 De machines (het didactisch materieel) De didactiek van het didactisch materieel wordt afzonderlijk behandeld.  Ondertussen diende zich een uitstekend nieuw middel aan : Powerpoint op de P.C.  Beeld en klank van de audiovisuele en structureel globale methode kunnen eenvoudig overgezet worden. Voor Italiaans, Engels en Spaans werd de cursus geheel of gedeeltelijk omgezet.  Maar op het scherm moeten alle storende tekens en gegevens vermeden worden : enkel de dia die het scherm vult en de klank.  Geen tekens om de klank te starten! Het mogelijkheden van het  talenpracticum werden op P.C.  uitgewerkt in finland door Divace.  Dit werd echter overgenomen door Sanako.  Een grondig onderzoek van de resultaten van de verbale leerprocessen in het audio-actief-comparatief-zelfcorrectief systeem werden gepubliceerd op mijn website http://www.everyoneweb.com/cmftacl         http://www.YouFreeWeb.com/cmfalcl Voor ernstige afwijkingen in de uitspraak, die langs de gebruikelijke weg niet kunnen verholpen worden, bestaat er een leermachine : de Suvag-lingua.  Het is een systeem van fonetische correctie dat in het Centre de phonétique appliquée in Mons gebruikt werd.

VI-7 Actieplan Richtlijnen voor de leerkrachten : didactisch profiel van het AVC 1. De voertaal is de aan te leren taal op alle momenten. 2. Voorrang van de gesproken taal d.i. voorrang voor het spreken door alle studenten. 3. Geschreven taal in functie van de gesproken taal. 4. Geen theorie, maar functioneel taalonderwijs. 5. Democratische opstelling : iedereen is gelijkwaardig. 6. Native speaker heeft prioriteit als hij beschikbaar is : life of opgenomen. 7. Communicatieve situaties exploiteren. 8. Basiswoordenschat gesproken taal ( geen onnodige ballast), ook in de hogere jaren.  Dit is een kwestie van aanpassing aan het niveau van de studenten  of uitgaan van de studenten 9. Zoveel mogelijk audiovisueel werken d.w.z. uitgaan van de autochtone situaties (prioritair life) in een brede waaier van alle mogelijke visuele hulpmiddelen buiten de tekst. 10. Inschakelen van de moderne middelen om echt aan beheersingsleren te doen : talenpracticum, video en computer. 11. Professioneel didactisch werk leveren (het hele didactisch proces grondig afwerken) – zie didactisch model. 12. Reikwijdte vergroten door middelen die ter beschikking staan doordacht en intensief te gebruiken : - didactische hulpmiddelen - onderzoek naar de interactieve verbale leerprocessen en hun rendement (observeren) - computerprogramma’s inschakelen 13. Fouten voorkomen (“Van alle fouten van de opvoedelingen is de opvoeder de oorzaak” dixit Salzmann).

 

6. Doelstellingen

Aan de universiteit wordt deze materie vrij theoretisch gedoceerd.  Hierbij gaat men meestal vreemd, want het adagio ‘als het van elders komt is het beter’ wordt helaas vaak toegepast.  In dit geval beschikken wij over het standaardwerk van onze eigen  prof. De Block, die alle systemen vergeleek en tot een taxonomie kwam die alles insluit. In het basisonderwijs werden doelstellingen zeer praktisch toegepast tijdens pedagogische studiedagen.  De inspectie verplichtte ons toen ons dagboek bij te houden, met uitgeschreven operationele doelstellingen.  Dat dwingt de leerkracht om tot op het bot na te denken over wat hij doet.  In het begin leek dat onoverkomelijk, maar na enkele maanden werd dat een tweede natuur. Ik pleit voor deze werkwijze.  Want bij een onderzoek van de geformuleerde doelstellingen van toekomstige pedagogen in opleiding aan de universiteit, stelde ik vast dat er nogal een potje van gemaakt werd.  De afstand tussen theorie en praktijk leek mij onoverbrugbaar op die manier. Ik liet mijn leerkrachten na een bijscholing operationele doelstellingen uitschrijven voor talenonderwijs aan anderstaligen, ook voor het talenpracticum.  Voor gesproken taal is de technische woordenschat hierbij vrij beperkt. 

 

7. Nederlands cl 1

Functioneel andere talen leren ev. met een avsg-methode en alleszins volgens het didactisch profiel van de avCVO ‘s (met kwaliteitsbewaking via C.L.) houdt in dat aangeleerd wordt, wat onmiddellijk intensief gebruikt wordt.  Dit gebeurt zonder omwegen en zonder ballast (theorie en schrijven).

Ik kreeg de gelegenheid om bij het herschrijven van de leerplannen “Nederlands aan anderstaligen”, alle ons bekende basiswoordenlijsten van het Nederlands te vergelijken, dank zij de informatica (Luc Segers).  Ik kwam tot onthutsende vaststellingen.

1. Het didactische uitgangspunt waarop deze lijsten gebaseerd werden is meestal niet te achterhalen.
2. Het begrip woordenlijst verschilt nogal en dekt zeer uiteenlopende ladingen.
3. De doelstellingen van de lijsten werden niet geformuleerd
4. De basisfrequentielijst die wij kozen bevatte veel dialectwoorden
5. Van grondigheid was geen sprake : sommige meest frequente woorden ontbraken(zelfs de grammaticale)
6. De gehanteerde didactische termen betekenden verschillende zaken naar gelang de lijst
7. De frequentiegrens was veel te breed en varieerde van lijst tot lijst
We vergeleken 9 gepubliceerde lijsten.  Met de werkgroep werden de lijsten vergeleken.  De woorden die in alle lijsten voorkwamen werden bewaard.  De andere werden kritisch onderzocht.  Vergelijkbaarheid werd ingebouwd.
Wij kwamen zo tot 800 lemma’s (grondvormen van woorden).  Samengestelde woorden werden ondergebracht in de lijst structuren.
De lijst van 800 werd geëvalueerd met studenten die het eerste jaar (204 lesuren van 50 minuten) voltooiden.  Hiermee werd de lijst nog verfijnd.

8. Eurotalen cl 1

NEcl1 werd omgezet in alle toen gangbare Europese talen (behalve Grieks) en Tibetaans.  Collega Hermans van het Provinciaal Centrum voor Moderne talen bracht twee nieuwe woordenlijsten uit.  “Nederlands voor Anderstaligen” met de vertaling van de woorden in 31 andere talen.  Hij begint met een Nederlands woord in zinsverband, het woord en de woordsoort gevolgd door de 30 vertalingen.  Deze lijst bevat 1181 woorden. Later publiceerde Hermans “Woord voor woord”, Nederlandse basiswoordenlijst vertaald in 51 talen.  Deze tweede lijst bevat 4257 woorden en is een basiswoordenlijst van niveau III. Bij de vergelijking met NEcl1 (800 woorden) stelde ik vast dat er nog heel wat zeer frekwente woorden ontbreken.  Voor deze werd een vertaler gezocht. Voor Tibetaans gebruikte ik een boekje met schrijfwijze in ons alfabet, dat ik kreeg bij Artsen zonder Grenzen.  Aangezien ik mij inzette voor projecten in Tibet werd mijn interesse gewekt.  Een oud – medewerker van het Tibetaans Instituut in Schoten vertaalde de woorden die ik niet vond. In Excel staan dus de 14 kolommen met de meest frequente woorden.  Het voordeel van dit programma is dat de lijsten flexibel zijn.  Volgens de basistaal kan men de kolommen herschikken.  Zo wordt deze lijst een efficiënt instrument. Door de uitbreiding van Europa wordt de lijst permanent, indien mogelijk, uitgebreid.  Momenteel is Nederlands, Deens, Zweeds, Noors, Duits, Engels, Frans, Italiaans, Portugees, Spaans en Tibetaans afgewerkt.  Roemeens en Pools worden uitgewerkt.

 

9. Management

Toen ik destijds de studiedag van Tom Peeters “Kwaliteitsrevolutie” volgde, kwam ik voldaan terug.  Ik vond er bevestiging van een aantal standpunten en de visie die ik innam in mijn school het AVC. Ik heb de slogan “(Satisfy) Delight the customer” aangepast : “(Satisfy) Delight the student”.  Daarna heb ik deze slogan, in de ondertussen ingevoerde kwaliteitskringen, laten vertalen in de vaktaal.  Dat is niet zo eenvoudig.  Hij werd in de klassen achteraan, duidelijk aangebracht.  Daarbij kwam de slogan  : “Just do it!”, die ondertussen ingepikt is door Nike. Tijdens een van de cursussen management (VUB) moesten wij een eindwerk maken.  Ik heb uiteraard de theorie van Tom Peeters volledig omgezet naar het onderwijs toe. Later heb ik alles aangevuld met het “Struisvogelsyndroom”.  Want het komt nogal eens voor dat leerkrachten hun verantwoordelijkheid ontvluchten.  Het sterkste dat ik op dit punt ooit meemaakte, was een leerkracht die in de vergadering zei : “Ik heb het idee gehad.  De anderen moeten het maar uitvoeren.” Ik mocht nochtans tevreden zijn.  In het empirisch onderzoek dat ik bij mijn eindwerk ontwikkelde bleek, dat deze ideeën toch dieper doorgedrongen waren dan ik vermoedde.  Want slogans zijn goed.  Maar de uitvoering is het belangrijkste en vooral het resultaat.

 

10. Evalueren cl

Een nogal veel denigrerend bekeken evaluatiesysteem is multiple – choise.  Wij ontwikkelden in het AVC onze schriftelijke toelatingstest op basis hiervan.
Als we op een snelle wijze veel willen weten over de verworven kennis van studenten is dat de beste manier.  Ze leggen de tests af op P.C. en zien onmiddellijk het resultaat.  Dat is een van de basiscomponenten van onze didactiek : onmiddellijke feed – back en zelfverbetering.  De computer registreert de resultaten en geeft een hint over het niveau van de student.
Wij koppelden daar ook een itemanalyse aan.  Dit is een statistisch systeem, waarbij de vragen en antwoorden getoetst worden op hun didactische kwaliteit.  Permanente kwaliteitsverbetering is hierin geen loos begrip.  Want hoe meer studenten de test afleggen hoe meer vragen en antwoorden kunnen verfijnd worden om de doelstelling te bereiken.  De leerkrachten researchers kunnen zich hierin volledig uitleven!

11. Reikwijdte

Dit nieuwe didactische begrip illustreert de mogelijke kwaliteitsverbetering ingebouwd in het leerproces.
Wij koppelen een tekst in Word aan de basiswoordenlijst in Excel.  De woorden die in de tekst (liefst een conversatietekst) buiten de 800 meest frequente woorden in de gesproken taal vallen, worden vet gedrukt.  Zo weet de leerkracht wat nieuw is voor de studenten.  De reikwijdte om in te grijpen vergroot zo aanzienlijk.  De leerkracht kan elke student beter volgen op zijn (haar) niveau.  De kwaliteit kan er enkel op vooruit gaan met dit hulpmiddel.
De basiswoordenlijst zou verder moeten uitgewerkt worden voor de hoger liggende niveaus.  Voor het tweede niveau komen er 1000 woorden bij en voor elk hoger niveau nog eens 1000.

12. Didactische utopie

Ik geloof in de onbegrensde kracht van de leerkracht.  Op voorwaarde dat die de nodige middelen en mogelijkheden krijgt, die eigentijds talenonderwijs verdient, kan die de grenzen verleggen.  Het quasi onmogelijke wordt mogelijk.  Nooit geziene resultaten worden bereikt.
Dat vergt echter een grondige attitude van geloof in eigen kunnen en het kunnen van de studenten.  Een permanente research – attitude is een must.  Een gedrevenheid tot kwaliteitsrevolutie in eigen werk vormt de basis.  De beheersing van kwaliteitsvolle didactische techniek hoort er uiteraard bij.
Binnen de school moet er een klimaat heersen waarbij permanent ideeën uitgewisseld worden.  Alle argumenten om iets niet te doen of te veronderstellen dat iets onmogelijk is zijn uit den boze.  De keuze van een methode die beantwoordt aan deze criteria is echter een must.  Jammer genoeg zijn deze hoe langer hoe moeilijker te vinden.  China neemt momenteel het voortouw.

Met de voeten op de grond en het hoofd in de wolken.  Zo zou je het onvoorwaardelijke geloof in de kracht van de leerkracht kunnen situeren.
Blijven geloven in wat soms onmogelijk lijkt, houdt ons jong.  Als we als een kind blijven, in onze volwassenheid werken wij aanstekelijk.  The sky is the limit.
De basis van alle leren is erin geloven en vooral erin blijven geloven.  Nooit opgeven!  Never give up!
Dat is wat mij zo aansprak in de management theorie van Tom Peters : het vertrek van betrokkenheid en engagement, tot in de kleinste details.
Dat is ook de ware betekenis van het adagio van Salzman : van alle fouten van de opvoedelingen is de opvoed(st)er de oorzaak.  Daarom heb ik het ook opgenomen in de principes van het didactisch profiel van het AVCcl.
Geloof in eigen kunnen is het vertrekpunt, maar geloof in de onuitputtelijke mogelijkheden van de mens is de voedingsbron van ons didactisch handelen.
De leerkracht is er voor zijn of haar studenten (leerling, opvoedelingen…) en niet voor zichzelf.  Daarom droeg ik deze reeks op aan mijn quasi 50000 oud-studenten van het originele AVC op 6.5.2005 toen ik met dit blog startte en ging ik ermee door.  Want de student blijft onze voornaamste bestaansreden in het talen leren.  Ik beschouw informatica als een taal en pas de didactische principes ook op dit domein toe!
De vraag die me bezig houdt is of ik destijds begrepen ben.  Zijn de ideeën die ik ontwikkelde geïntegreerd (in de didactische betekenis van prof. De Block in zijn doelstellingen).  Daar moet ik uiteraard ook in blijven geloven.

13. Vom Kinde aus

Ik meen dat het de Duitse pedagoog Bühler is die dit omschreef. Voor de leerkracht betekent dit dat die in alle omstandigheden vertrekt van de situatie van de studenten.  In het jargon noemt men dit de beginsituatie van de les. Veel leerkrachten hangen helaas verstrikt aan hun handboek of aan een intuïtief idee van die situatie.  Met research – attitude meet men die voortdurend.  Als men hierbij denkt dat dit iets is voor de universiteit, komt er uiteraard niets van terecht.  Eer de resultaten van wetenschappelijke research, als ze er al zijn, doorgedrongen zijn in de klas, zijn we decennia achterop.  Ik pleit dus voor progressief onderwijs, echter zonder ondoordachte experimenten.  De kwaliteitskringen in de scholen moeten zich hierop concentreren.  Als men alle ballast, die men al jaren torst afgooit, verloopt alles veel efficiënter. Ik hoor de lezer al zeggen : van achter de computer is dat gemakkelijk, maar doe het eens voor de klas.  Als men erin gelooft lukt het.  In het AVC deden we het.

 

14. Collegium linguarum

In 1984 vinden wij in de pedagogische archieven van het AVC de rubriek C.L. met tips voor taalleerkrachten om zich bij te scholen.
De rubriek bevatte drie delen :

1. Teksten : infoblad ministerie (differentiatie binnen klasverband, mastery learning en multimediaal werken); info vernieuwing onderwijs : vreemde talenstudie Belgen doorgelicht. 
Onze bedenking : Spreken is reëel een individuele aangelegenheid en richt zich meestal tot een ander individu (dialoog) of hooguit kleine groepjes.  Spreken voor een groot publiek is vrij uitzonderlijk.  Hoe realiseren in een klas van 20 à 25 studenten ? 
Persoon en gemeenschap : zelfanalyse en onderwijsbegeleiding.  Syntheserapport talenkennis bij jonge afgestudeerden (Vlekho).
2. Vakvergaderingen (later kwaliteitskringen) :
Per afdeling trimesterieel en themavergadering a.v.s.g. met prof. De Vriendt – De Man.
3. Persoonlijk werk : multimediale leerpakketten om het onvoorbereid vervangen op te vangen.

 

15. cmFTAcl

Cross mediaal Open Didactisch Forum voor Talen aan anderstaligen Collegium Linguarum

  1. Naam : Nederlands aan anderstaligen versus Nederlands Moedertaal
  2. Standaard Nederlands : Martine Tanghe
  3. 0 – niveau (niveaus worden vanaf het eindpunt genoemd : je begint aan de start)
  4. Didactisch profiel talen aan anderstaligen
  5. Specialisten – opleiding
  6. Ordening van de wildgroei
  7. Open forum

cm FTa cl

  1. Consortia herindelen (streekgebonden)
  2. Eenheidsmodel bestuur scholen (VZW ?)
  3. Evaluatie : Contract student met leerkracht (school)
  4. Bijscholing en in-service-training afstemmen op de concrete situatie
  5. Gespecialiseerde opleiding leerkrachten 0-niveau : avsg principes
  6. Functionele en grondige herziening spelling en uitspraak vastleggen : vastleggen van het standaard - Nederlands
  7. Definitieve ordening in de wildgroei : crisismanager

 

16. Didactica cybernetica

Didactiek waarbij elk aanbod onmiddellijk geïntegreerd wordt (integratie in de betekenis van het vierde gedragsniveau De Block).
Herhalen en inoefenen zijn de sleutelwoorden in het didactische proces.  Wat je leert wordt onmiddellijk gebruikt en is dus functioneel.  In het leesonderwijs aan kinderen worden de leessymbolen die aangeleerd worden onmiddellijk gelezen in woorden en zo snel als mogelijk in zinnen.  Alle theoretisch mogelijke woorden worden ingeoefend.
In het taalonderwijs aan anderstaligen wordt wat men leert begrepen via beeld en de klank en het wordt aangeboden in zinsverband.  De dialogen worden onmiddellijk in de praktijk gebruikt.
Reikwijdte en operationele doelstellingen zijn essentieel voor de leerkracht.  Moderne hulpmiddelen via P.C. zijn daarbij een enorme vooruitgang.  Woorden die buiten de basiswoordenschat vallen kunnen in teksten aangeduid worden.
De leerkracht wordt zo researcher van eigen werk.  Hij(zij) beantwoordt zo aan het profiel van de ideale leerkracht.

Ons onderwijs wordt overspoeld en verzwolgen door steeds nieuwe geleerde termen.  Bij het schrijven van het laatste woord van de vorige zin ging ik reeds aarzelen. Resultaat : het kind wordt met het badwater buiten gegooid.  Men ziet de bomen staan, maar vergeet het bos.  Wildgroei is in! Kan het niet eenvoudiger?  Moet het nu per sé met algoritmen, attitudes, differentiatie, evaluatie…  Een aantal tijdschriften voegt regelmatig een verklarend woordenlijstje toe aan de uitgave.  Trek de nietjes open, schuif de middenste pagina’s eruit en je krijgt een prima register, waarmee je je plan trekt in het didactisch jargon. Bij het naslaan van mijn oude “algemene didactiek” uit mijn normaalschooltijd vind ik getuigen van een “ver” verleden : het woord aanpassing bijvoorbeeld.  Dat was een goed woord.  Iedereen begreep het.  Dat wil nog niet zeggen dat men het in de praktijk ook deed.  Het was niet verworven als attitude zou men nu zeggen.  Maar zet nu eens op een rijtje wat in de plaats kwam!  Remediëren, differentiëren, take – in niveau, … Een auteur die zichzelf respecteert schrijft in elke zin minstens enkele verwijzingen naar de voetnoten.  Een eindwerk, waar voor elke bladzijde geen 10 verwijzingen voorkomen, zou niet wetenschappelijk zijn.  De beoordelaars doorkruisen meestal de voetnoten.  Dat de tekst nog slechts een vreemde aaneengeregen sliert passages uit een aantal boeken en tijdschriften is, merkt men dan niet.  Met het internet moet men de teksten zelfs niet meer tijpen.  Ze worden eenvoudig gecopiëerd.  Persoonlijkheid of persoonlijke inbreng tellen niet meer mee. Daarom deze geleerde titel.  Daarna basta!  Geen enkele voetnoot; zo weinig mogelijk terminologie.  De voetnoot wordt titel!  Een gevulgariseerde bijdrage zal het heten.De titel misleidt!  Gun ieder zijn pretje zou ik zeggen.

Het didactisch profiel voor talen leren aan anderstaligen is toepasbaar voor andere vakken.  Ik vergelijk dikwijls de didactiek die achter mijn leesmethode voor kinderen staat, met het didactisch profiel van het AVC cl.
Eigenlijk komt het neer op resultaatleren of mastery – learning (alhoewel dat niet hetzelfde is)..  Het resultaat is het objectief.
Een taal leren spreken doe je door zoveel mogelijk te doen spreken.  Elk nieuw aanbod moet onmiddellijk gebruikt en ingeoefend worden zonder de theorie die erachter zit.
Het onderzoek via micro – teaching dat ik afnam van nieuwe leerkrachten en geroutineerden was verhelderend.  De opdracht voor de leerkracht was : in klassikaal verband een conversatie inoefenen door de studenten zoveel mogelijk zelf te laten spreken.  De beste leerkrachten bereikten amper 50 % van de leertijd.  Als je dat dan nog opdeelt door het aantal studenten is het resultaat pover.  Daarom is het talenpracticum zo belangrijk.  Daar ben je zeker, in ons systeem, dat elke student 33 % van de leertijd zelf spreekt.
Voor kinderen die leren lezen geldt hetzelfde.  Van als ze twee fonemen leerden moeten onmiddellijk alle combinaties in woorden echt gelezen worden.  De basis is enkel hetgeen ze leerden.  Daar wordt niet buiten gegaan.
Als deze werkwijze uitgebreid wordt met het optimaliseren van de mogelijkheden van de leerkracht (begrip reikwijdte van de leerkracht) dan zijn de resultaten verbluffend.  En dat was toch onze doelstelling.

 

17. Beginsituatie

Bezin eer je begint!  Als je iets te zeggen hebt, zeg het.  Stel je iets vast, probeer er wat aan te doen, als je er iets in ziet.  Hoor je wat, reageer als het nodig is.  Voel je het aan, pik er dan op in. De start wordt gegeven aan de lijn onder het spandoek waar “start” op staat.  Zo simpel is dat! Of toch niet ?  Ben je al eens aan de aankomst, dit is de streep waar een spandoek boven hangt met “aankomst” vertrokken ?  Soms is dit de kortste en efficiëntste weg. Als je je toehoorders wat wil bijbrengen, weet je best waar en waaraan je begint.  Dit begin is vaak een complex geheel.  Bij het 0-niveau is het uiteraard simpel.  Maar toch zijn er een aantal factoren waarop we moeten op letten. Zeggen is één, luisteren is twee.  De bedoeling bij toespreken is dat er geluisterd wordt.  Ben ik in conditie om beluisterenswaardig over te komen?  Heb ik wat te vertellen?  Interesseert wat ik te vertellen heb mijn publiek wel? En eens de drempel van het luisteren overschreden, maakt het iets los; krijg ik reacties? Hoe reageer ik dan op die reacties?

 

18. Leerkracht

De beste leerkracht is deze, die op elk ogenblik van elk van zijn leerlingen precies weet, hoe en wat hij zich als doelstelling voornam overkomt en wat er het resultaat van is, niet alleen op het moment zelf, maar ook later. Deze leerkracht is de regelaar.  Hij regelt de wisselwerking van de gedachten.  Hij stuurt bij waar nodig, maar wordt op zijn beurt door de partners van het gebeuren gestuurd. Dat is levend onderwijs, dynamisch : wisselwerking, wisselend werken, als een wissel werken. De leerkracht is de spil, de hals van de zandloper, de wissel, die onophoudelijk draait in alle richtingen.  Niet de as, maar het vliegwiel.

 

19. Gedrevenheid

Een leerkracht moet geloven in wat hij of zij doet, met gedrevenheid.  Enthousiasme kan men dat noemen.  En dat moet uitstralen naar de studenten toe.  Dat maakt veelal het verschil. In het management van Tom Peters “Kwaliteitsrevolutie” noemt men dat ‘bezetenheid tot kwaliteitsverbetering’. Met de voeten op de grond en het hoofd in de wolken begin je eraan.  Blijven geloven in wat onmogelijk lijkt,  houdt ons jong.  Ik noemde dat eerder ‘didactische utopie’.  Maar dat is realistische utopie.  Het is een vorm van grenzen verleggen, eruit halen wat erin zit ten volle! Veel leerkrachten vertonen ‘burn out’ verschijnselen van voor ze eraan beginnen.  Dat zijn de dragers van een T-shirt “Why did I become a teacher?  July, august, september” !  Maar de witte raven zetten de toon!  Gelukkig bevestigen de uitzonderingen de regel.  Scholen leggen de lat vaak te laag.  Bij ons lag de lat zeer hoog!  Studenten verdienen het beste van onszelf.  De meerwaarde van een school betekent het succes ervan.  De middelmaat mag niet de norm zijn!

 

20. De Block

Onze grote pedagoog in dit kader is prof. Dr. A. De Block. In zijn systeem integreert hij alle andere, zelfs op internationaal niveau.  Zijn kubus behoort  dan ook tot de basisopleiding in de aggregaties. Het is belangrijk operationele doelstellingen te formuleren.  De leerkracht leert hierdoor grondiger na te denken over zijn (haar) werk.  Alles wordt efficiënter en de aanpak pragmatischer. Voor talen is de algemene doelstelling :  een taal te leren beluisteren en spreken.  Daarna pas komt schrijven en lezen. Het is belangrijk de taal te leren die men nodig heeft en zal gebruiken d.w.z. leren begrijpen en spreken van wat in normale situaties gezegd wordt.  Deze situaties zijn de dag dagelijkse : in de bus, in de winkel, op straat, op reis, in het restaurant…  Deze onderwerpen vindt men in de betere leerplannen. Hierbij is de basiswoordenlijst van de gesproken taal (dialogen) van belang;  wij stelden deze samen na vergelijking van alle toen bestaande in “NE cl 800 woorden” in een 12 tal talen.  Als deze niet geïntegreerd zijn (terminologie van A. De Block) zal men nooit vlot spreken.  Het is ontstellend hoe weinig hiervan gerealiseerd wordt na jaren opleiding.

We formuleerden destijds de doelstellingen i.v.m. de bijscholing over het talenpracticum volgens de systematiek van prof. De Block.
De volledige lijst beslaat 4 pagina’s en is ter beschikking.
Daarop werd aan alle leerkrachten in functie de opdracht gegeven de doelstellingen voor hun talenonderwijs te formuleren.  Er werd hun reeds gevraagd dit te doen in het kader van hun lesvoorbereidingen en ze te formuleren in hun agenda.  Hierbij werd het systeem van een inspecteur lager onderwijs voorop gezet : operationele doelstellingen.
Hiermee werd het vakmanschap van de leerkrachten aangescherpt.  Want hun taak is geen vrijblijvende bezigheid, waar het maar al te vaak om gaat.  Ook in het bestuur en de begeleiding is vakmanschap noodzakelijk.  Daar moet uiteraard een grondige managersopleiding aan toegevoegd worden.  Maar ook hier mag dat niet vrijblijvend zijn.  De visie moet ingrijpen op alle échelons.  De kwaliteitsrevolutie van Tom Peters is hier de aangewezen weg.
Onze eigen aanpak van struisvogelsyndroom is daarbij een mooi sluitstuk.
De 5 laatste jaren van mijn carrière heb ik dit met alle mogelijke middelen in de praktijk omgezet.  Met de focus op pure kwaliteitsverbetering werd toch, tegen alles in, de negatieve spiraal omgekeerd tot een positieve tendens.

 

21. Bijspijkeren en onderhouden

Bij het doornemen van het aanbod van de CVO’s (GLTT Rode heb ik opgevraagd) vielen twee tendenzen op. De eerste noemde ik “bijspijkercursussen”.  Tot nu toe moest je bijvoorbeeld in Informatica een hele module hernemen, als het besturingsysteem of een programma wijzigt.  Met korte sessies, waarbij men de veranderingen (liefst verbeteringen) doorneemt zijn we beter gediend.  Dat geldt voor Vista en voor Office 2007.  Anders zijn we aangewezen op een computerclub of op de vragenrubriek van het Seniorennet. Een tweede, blijvende nood, zijn wat ik “onderhoudscursussen” noem.  Dat komt aan bod in talen en in gidsopleidingen.  Als men niet regelmatig bezig is treedt snel verval op.  In de Open Leercentra ligt misschien de oplossing voor talen.  Anders zijn de studenten weer aangewezen op conversatieclugbs, al dan niet geleid door vrijwilligers. Vele scholen keren ook terug naar specialisering of zogezegde gerichte cursussen o.a. voor doelpubliek senioren.  Als de eindtermen dezelfde zijn als in de gewone cursussen, klopt dat niet!  Specialiseren is verengen!  Hou het eenvoudig en algemeen.  Dan bereik je een zo groot mogelijk publiek.

22. Aggiornamente van Audiovisueel

In “Psyche &Brein” verscheen een samenbundeling van de laatste stand op het gebied van onderzoek in dit domein, specifiek over taalverwerving doorheen de evolutie.

De titel is “In den beginne was de babbel” van Jan Donges.(2008/6/108)

De taal is niet ontstaan als instrument voor het uitwisselen van kennis, maar door het onderhouden van sociale contacten op een efficiënte wijze.

De verdienste van antropologe Dean Falk (Florida State University) was baanbrekend, door de sociale functie van de taal bovenaan te plaatsen in het onderzoek.  Maar dat wisten de practici met gezond verstaan al langer.  Zij poogde echter het ontstaan van de taal te verklaren.  De ‘homo habilis’ moeder was in het voordeel omdat ze haar kinderen ook van op afstand kon gerust stellen.  Het babytaaltje dat de moeders gebruikten was absoluut geen aan de kinderen aangepaste minimale code, maar een basis voor taalverwerving.

Hersenenonderzoek van veel vroeger wees al in die richting.  De spiegelneuronen bij apen in het ‘F5 gebied’ stemt overeen met het ‘Broca centrum’ bij de mens dat voor de spraakproductie van belang is.

De linguïsten stonden op hun achterpoten en bleven zweren bij de ‘heilige grammatica’.  Zij negeerden ook het feit dat ze ingebakken zit in het audiovisuele en dat men een onderscheid moet maken tussen de theoretische benadering die van belang is in de Moedertaal, maar veel minder in talenonderwijs aan anderstaligen, zeker op het ‘0 – niveau’..

De vloeiende overgang van de communicatie van onze dierlijke voorouders naar de mens kan spijtig genoeg moeilijk bewezen worden.  De continuïteitshypothese  stelt dat onze taalverwerving zich stapsgewijze heeft ontwikkeld uit primitieve vormen van communicatie.

Grappig, maar daarom niet minder interessant is de stelling van ‘vocal grooming’ of verbaal vlooien.

 

23. Meerwaarde

Eigen administratief programma                               JDC – Luc Ooms

Eva Cl eigen testsysteem in multiple – choice          JDC – Luc Ooms

C.L. eigen didactisch forumen bijscholing               JDC – Rik Degraeg – Raymond V.H.

Avsg – didactisch profiel – talen aan anderstaligen JDC

0 – niveau                                                                  JDC - Anne Hoorelbeke

A.A.AC.ZC.-talenpracticum                                     JDC– Ley – Divace – Sanako

Taaloefeningen op P.C                                              JDC – Luc Ooms

Taaloefeningen op internet – website AVC             Luc Ooms

Kwaliteitsrevolutie                                                    Tom Peters – JDC

Leerplan Nederlands                                                 Werkgroep Gem.o. – JDC

Leerplan universeel talen                                          JDC

Basiswoordenschat gesproken Nederlands               Werkgroep Gem.o. – JDC

Basiswoordenschat Europese talen                           JDC

Basiswoordenschat gesproken Tibetaans                  JDC - …

Basiswoordenschat gesproken Russisch                   Koviako Oksana

http://blog.seniorennet.be/cl                                      JDC

cmFTAcl                                                                    JDC

cmFALcl                                                                   JDC                        

“Nederlands voor anderstalige jongeren, een opdracht voor de gehele maatschappij!? “gaat door op zaterdag 13 november om 14 u. in De Schelp (Vlaams parlement, en is een initiatief van de Marnixring.
We kunnen nog eens dieper ingaan op de meerwaarde van taalonderwijs aan anderstaligen in een multiculturele context.  Deze ligt in het feit dat enkel in de aangeleerde taal kan gesproken en geschreven worden.  Maar het feit dat de deelnemers, van alle intellectuele niveaus en sociale achtergronden op het 0-niveau en hoger , samen zitten is ook een verrijkende en ver reikende ervaring.
In het gewoon onderwijs aan jongeren is het dikwijls een minwaarde.  Het Nederlans wordt er onderwezen volgens de didactiek van de moedertaal.  De achterstand van de anderstaligen is een rem op het niveau van de lessen;
De opdracht van het symposium moet dan ook een antwoord bieden op de vraag, hoe men deze min- en meerwaarde kan verzoenen.

 

 24. Snel Nederlands leren !? Snel Nederlands leren ?

De eerste stap is het vastleggen van het standaard Nederlands d.w.z. de correcte uitspraak waarin we de lessen zullen geven.  In het Nederlands taalgebied is dat nooit vastgelegd.  Het is echter essentieel op het 0 – niveau, dat wat de studenten te horen krijgen éénvormig is.Want de eerste klanken die ze horen zijn als muziek.  Als je dan verschillende geluiden laat horen voor éénzelfde zin creëer je verwarring.
Ik opteer voor het Nederlands van de VRT – nieuwsredactie.  Dat is het Nederlands van “Hier spreekt men Nederlands” van de jaren zestig met de ABN –actie.

 II 

De tweede stap is de keuze van een methode.  Wij opteren voor de principes van de AVSG Methodiek.  Dit is een garantie tot succes.  Maar deze methode wordt niet meer uitgegeven.  We moeten dus zelf aan de slag en maken onze eigen methode.
Audio Visueel Structureel Globaal houdt in dat we werken met dialogen die we laten verstaan via beeldmaterieel.
Maak dus een eenvoudig scenaria dat bestaat uit een 25tal zinnen.  Gebruik enkel wat de studenten nodig hebben : zo eenvoudig mogelijk.
Illustreren is moeilijker, alhoewel we met de digitale mogelijkheden met de P.C. al een stuk kunnen opschieten!  In de oorspronkelijke methode gebruikte men dia’s die gekoppeld werden aan een gesproken zin.  PPT is daarvoor een handige tool.  Wie kan tekenen of een tekenaar ter beschikking heeft kan daar gebruik van maken.
Ik heb in deze reeks vertalingen gepubliceerd van oorspronkelijk methodes.  Zie hiervoor nrs. 277 tot 298.  Van 277 tot 284 heb ik het over de onderwerpen.  Daarna vinden jullie bruikbare dialogen.       

III

De derde stap houdt in dat we de dialogen inoefenen.  Dat moet grondig gebeuren!  Ze worden gememoriseerd.  Het resultaat is dat men deze kleine toneeltjes kan spelen.
Voor het inoefenen was er een handig hulpmiddel : het A.A.AC.ZC. – talenpracticum.  Dat zou nu bij Sanako als APP ontwikkeld zijn.  Zie aflevering 415 in dit blog.  Als ik het uitgeprobeerd heb geef ik hierover meer.

IV

Het zou een interessante oefening zijn, om dialogen samen te stellen die nadat ze ingeoefend zijn, garanderen dat het beste resultaat er is : correct spreken.
Leerkrachten Nederlands aan anderstaligen zouden zo’n methode moeten ontwikkelen.
Hoeveel dialogen moet je grondig inoefenen om student(inn)en tot zelfstandig en perfect spreken te brengen.
Dat is de uitdaging.  Just do it!  But dot it in excellency!

V

En de theorie ?  Dat is overbodig op het 0 – niveau.  Het heeft geen zin theorie te geven, als ze de taal niet spreken.  De ondersteuning van het geleerde via theorie heeft bovendien een negatieve invoed op het resultaat.
In de didactiek (onze stiel) leerden we wat inductie is.  Dat is hier van toepassing.  Als ze correct kunnen spreken in eenvoudige dialogen d.w.z. als de mechanismen voldoende in geoefend zin, kan men met theorie beginnen.

VI

Weinig, maar goed!
Just do it!  Het resultaat is ons hoofddoel.
Wie maakt een leertraject dat op de snelste, efficiëntste en kwaliteitsvolste manier talen leert aan anderstaligen.  Nederlands aan anderstaligen is dringendst!

VII

NE cl 1, de basiswoordenlijst van de Nederlandse taal, waarin de woorden gerangschikt zijn volgens frekwentie van gebruik, is een nuttig instrument.
Want het heeft geen zin, woorden te leren gebruiken in conversatie, die men zelden of nooit gebruikt.
Als we deze lijst (800 lemma’s) herschikken, kunnen we er de woorden uithalen die visueel voorgesteld kunnen worden.  Bijvoorbeeld de kleuren, getallen, voorwerpen … kunnen visueel voorgesteld worden en de klank kan onmiddellijk gekoppeld worden aan de betekenis.  In dialogen ligt dat moeilijk.  Het vergt een hele studie om elke zin betekenisvol te visualiseren.

VIII

In “Voix  et images de France” bestond een “Dictionnaire en images”.  In de boekhandels vinden wij ook “Beeldende woordenboeken”.  De keuze van de woorden lijkt willekeurig.  Wij baseren ons op de meest frekwente woorden in gesproken Nederlands uit “Nederlands cl I”.
De woorden die je kunt afbeelden kunnen via een beeldend woordenboek helpen :

aardappel, aarde, acht, agent, apotheek, appartement, arm, arts, auto, avond, baby, bad, bakker,bakkerij,bal,balpen, bank,bed,been, bier, blad,blauw, bloed,bloem, blond,blouse, boek, boer, boerderij,boom, boot, bord,borstel, bos,boter,bril,broek, brood,bruin, buik,bureau, bus,café, chauffeur, cheque, chocolade,dak, das, dertien, dertig, deur,dokter, doos, douche, drie,duizend,één, ei,elf,emmer,fabriek, fiets, film,flat,fles,foto,frank, fruit,gang, garage,gat, geel, geld, gezicht, gezin,glas,gras, grens,grijs, groen, groep,haar,half,hand, hart,hemd, hoed,hoek, holte,hond, honderd, hoofd,horloge,hotel,huis,ijs, jongen, juffrouw, jurk,kaart,kaas, kam,kamer, kantoor, kast, kat, kelder,kerk,keuken, kind, kip,klas, kleed, knie, koffer, koffie, kop, kous, krant, kwart, kwartier, lamp, lepel, lichaam, licht,lijn, links,machine,man, markt, medicijn,meisje, melk, mes, meter, meubel, mevrouw, mist, moeder, mond, mouw, muur, nacht, negen, neus, nul, oma, ontbijt, oog, oor, oosten, ouders, pan, papier, paspoort, pen, plaat, plant, plein, plus, politie, post, pot, potlood, prent, raam, radio, rand, rechts, regen, rekening, restaurant, rok, rood, rug, schilderij, schoen, school, schouder, sigaret, slager, sleutel, stad, station, steen, stoel, stof, straat, suiker, tafel, tas, taxi, tekening, telefoon, televisie, tent, terrein, thee, tien, toilet, trap, trein, tuin, twaalf, twee, twintig,veertien, veertig, venster, verdieping, verpleger, vier, vijf, vijftig, vinger, vis, vlag, vlees, vliegtuig, voet, vogel, vork,vraagteken, vrouw, vuil, water, weg, wekker, wijn, winkel,wit,zaal, zak, zee, zeep, zes, zestig, zeven, zin, zon, zout, zwart

IX

Met de huidige multimediale hulpmiddelen moet het mogelijk zijn deze woorden aan te leren op een snelle en efficiënte manier.  We stellen wat volgt voor.

De prenten worden een voor een gegeven.  Onmiddellijk hoort men de uitspraak.  Ideaal zou zijn dat het woord volgens de model van het A.A.AC.ZC.- talenpracticum worden herhaald en ingeoefend : S - - S - - S - - S/

Op het scherm staat ook een teken om de schrijfwijze op te roepen.

X

We zouden de basisdialogen om een andere taal te leren spreken moeten filmen.  In de originele A.V.S.G. – methode gebruikte men dia’s.  Die konden ondertussen met powerpoint bijgewerkt worden.  In het AVC gebeurde dit enkel voor Italiaans en Spaans.  De andere verdwenen geruisloos.  Met de huidige technieken moet het mogelijk zijn met bewegende beelden en klank te werken.
De basisdialogen moeten wel grondig bestudeerd en geprogrammeerd worden.  Daarna kunnen ze gesplitst worden, om ze zin per zin aan te leren en later in te oefenen met een APP.

 

25. AVSG methodiek

1. Optimale accoustiek.

Het horen van de studenten moeten op het 0 - niveau opgevoed worden want :

- op het 0 - niveau klinkt een andere taal als muziek

- zij horen de andere taal niet goed

- specifieke klanken horen zij fout en er zijn gespecialiseerde technieken nodig om ze hoorbaar te maken 

2. Voorrang spreken.

Bij elke vorm van onderwijs maakt de leerkracht een didactische keuze op basis van het didactisch model.  Als men van de noden van de studenten uitgaat en men wil op een efficiënte wijze zo snel als mogelijk een andere taal aanleren kiezen we voor het spreken.  Het taalaanbod is audiovisueel d.w.z. dat het aangeboden wordt in scenario's, die worden door visueel materieel(dia's) ondersteund, wat begrijpen van op het 0 - niveau mogelijk maakt.

3. Basiswoordenschat.

Het gaat hier om een  basiswoordenlijst van gesproken taal aan anderstaligen, met de meest frequente woorden.

Bij vergelijking van de ons bekende lijsten Nederlands, die we vergeleken via een software - programma, stelden wij vast dat slechts 400 lemma's voorkwamen in alle lijsten en dat heel wat essentiële woorden, zonder dewelke men de taal ooit vlot zal spreken, gewoon ontbraken.  We kwamen tot een lijst van 800 lemma's te integreren vanaf het 0 - niveau : NE cl I (jan.1996).  We vertaalden die naar de andere , vooral Europese talen.

4. Luisteren  - begrijpen - nazeggen.

De scenario's worden beluisterd en begrepen via dia's, die gelijktijdig geprojecteerd worden.  De studenten zeggen ze individueel na.

5. Grammaticaal mechanisme : substitutie.

Grammatica is studie van de taal.  Zij wordt met het schrijven, tot ze geen invloed meer zal uitoefenen op het vlot spreken, uitgesteld.  Zij zit ten andere levend verweven in de conversatie en pas na voldoende inoefenen van de scenario's krijgt men een basis om het leren ervan mogelijk te maken.

Zie verder : "De structureel - globale audiovisuele methode" S. De Vriendt R. Renard

 

26. Het audiovisuele in de Historische pedagogiek

Ik heb uit de "Historische pedagogiek" van dr. A. Gerlo (Story Scientia 1978) de elementen gehaald waarbij de pedagogen door de eeuwen heen principes die toegepast worden in de avsg - methodiek en in ons didactisch profiel, voorop stellen.

Oudheid

1. Sofisten : leraars in retoriek

2. Socrates : actieve, inductie, maieutiek, dialoogvorm, eenheid van grammatica, retoriek en dialectiek

Overgang naar de Middeleeuwen

3. Seneca : wij leren niet voor het leven, maar voor de school

4. Quintillianus : metodiek van taal en letterkunde

5. Plutarchus : dringt aan op activiteit : taal spreken

6. Plinius : weinig maar goed

Middeleeuwen

7. St. - Augustinus : 3 pedag. hefbomen : hilaritas (lachen), charitas (vriendschap) en reverentia (gezag)

8. Vincentius van Beauvais : de verstandelijke opvoeding gebeurt in de vreemde en door disputaties

Renaissance en humanisme

9. Erasmus : Latijn spreken en Collegium Trium Linguarum

10. Vives : taalkundige vorming, moedertaal (geen vak, wel gebruik), aanschouwing, inductie

11. Montaigne :
       - meilleur : une tête bien faite, qu'une tête bien pleine
       - dode talen ondergeschikt aan levende talen
       - opgestapelde kennis ondergeschikt aan begrepen kennis d.w.z. te gebruiken kennis

Realisme

13. Ratke : "Frankfurter Memorial" natuurlijke methode voor talen

14. Comenius : Janua linguarum reserata (de poort der talen ontsloten - 8000 termen in 1000 zinnen)
                         Orbis sensualium pictus (aanschouwelijke methode Latijn - beeld -schriftbeeld)
                         grammaticale studies moeten vereenvoudigd worden
                         voorbeelden, geen massa abstracte regels

Aufklärung of realisme

15. Tolstoï : de enige methode is ervaring

XIX en XXste eeuw

16. Spencer : aanschouwelijkheid en zelfwerkzaamheid
                      van het enkelvoudige naar het samengestelde
                      van het concrete naar het abstracte
                      van ervaring naar theorie

17. Dewey : learning by doing

Herhalen en inoefenen

Wij plaatsten het talenpracticum in het didactisch model bij "herhalen en inoefenen".  Het A.A.AC.ZC. - talenpracticum biedt de student unieke mogelijkheden, om individueel het aangeleerde te integreren.  In de SGAV - methodiek werd minder belang gehecht aan talenpractica, om wille van de praktische problemen en de beperkte mogelijkheden in de door hun gebruikte installatie.  Bovendien vergen oefeningen in het talenpracticum veel voorbereidend werk.  Leerkrachten talen kiezen te vaak voor "gesneden brood".

Wij gaven aan de SGAV een meerwaarde door ons A.A.AC.ZC. - systeem!

27. Evalueren : gespreid!

Op het einde van het schooljaar, is het de tijd van de examenstress.
Ik heb destijds de benaming examen vervangen door : "
Bespreking van het eindverslag van de gespreide evaluaties van het jaar".  Dat is het eindpunt van het leerproces.  Het begin ervan heb ik niet meer kunnen aanpassen.  Dat zou het opstellen van een contract zijn tussen leerkracht en student.
Het is onvoorstelbaar hoe volwassenen dikwijls behandeld worden als kinderen.  Er zou een definitieve breuk moeten komen tussen VO en O, vooral op didactisch vlak.
Bovendien beantwoordt de terminologie die ik voorsta, aan een didactisch verantwoorde benadering.  De mokerslag op het einde van de stressperiode, die men examen noemt, moet definitief verbannen worden!  De verplichtingen, die het ministerie oplegt aan de scholen, houden voldoende speelruimte in, om eigentijds en vooral didactisch verantwoord te werken, ook administratief.

Daaruit vloeit mijn definitie van een perfecte leerkracht voort : " De leerkracht weet precies, op elk ogenblik van het jaar, voor alle studenten, waar ze exact aan toe zijn".  Dat houdt wel in dat zij de gelegenheid krijgen om met de beste didactische hulpmiddelen te werken.  Het vereist ook vorming waarbij de reikwijdte van de leerkracht vergroot wordt.
28. Eindtermen

In 1996 legden wij de nieuwe leerplannen voor het gemeentelijk volwassenenonderwijs voor aan de inspectie en ze werden goedgekeurd op 22.4.1996.  Zij waren het resultaat van de inspanningen van de leden van de werkgroep leerplannen Nederlands.  Ze werden echter om mij onbekende redenen niet ingevoerd.

Ik heb ze dan ook omgewerkt tot leerplannen talen aan anderstaligen op drie niveaus, bruikbaar voor alle talen.  De specifieke invulling voor de gekozen taal moet echter gebeuren door de scholen die ze toepassen.

1. 0-niveau

2. niveau na de integratie van het basisniveau

3. niveau na de integratie van het tweede niveau

Ze werden opgesteld volgens de principes van ons didactisch profiel en de verdere verwerking naar een didactiek voor talenonderricht aan anderstaligen.

29. 0 - niveau

Het essentiële verschil van de didactiek voor talen aan anderstaligen in ons systeem en de nog steeds gebruikelijke manier om andere talen aan te leren, ligt hem in het 0-niveau.
Het ging destijds zo ver dat we verplicht waren een test af te nemen van de absolute beginners over hun kennis van het lager middelbaar.  In ons AVC hebben we dat steeds geweigerd.  We pasten er een administratieve mouw aan.  De inspectie bood weinig weerstand.  En ik kan er mij enkel op verheugen dat dezelfde inspecteurs bij ons te rade kwamen en dat zij bij ons andere talen kwamen leren!
Als je een andere taal leert of doceert en je hebt het geluk om met absolute beginners te werken, dan kun je wonderen verrichten.  Met ons didactisch profiel slaagt men erin op 4 maanden correcte conversaties te voeren.  Ik begrijp dan ook niet dat men nog durft conversatielessen inrichten na het hoogste niveau.  Dat is de didactische wereld op zijn kop zetten!  Onze manier van werken vereist echter specialisering!
De beste resultaten bereikten we dan ook in Italiaans en Spaans.  Later ook in nog verder van ons staande talen.  Want de meerderheid van de studenten bestond er uit abolute beginners.
Voor Nederlands geldde dat ook.  Maar daar zaten de leerkrachten zodanig vastgeroest in de didactiek van de Moedertaal, dat dit een obstakel bleek.  Zij hebben het dan ook nooit gepresteerd een eigen methode te ontwikkelen volgens ons didactisch profiel.  Ik meen nochtans dat een leerkracht die zichzelf respecteert en beantwoordt aan de kwaliteitsvereisten, dat na 7 jaar practijk moet kunnen!
Voor Engels, Duits en Frans sleepten onze studenten hun opgedane kennis van de humaniora mee : valse beginners.  Begin er dan maar aan, om eerst de fouten weg te werken.  Waarom kwamen al die studenten met een diploma van humaniora en hoger, zich anders aanbieden, zelfs op het 0 – niveau.  Dat is in tegenspraak met wat professor Engels in onze school verklaarde : de studenten die zich aanbieden in de universiteit om een universitaire graad te behalen voor een taal, werden geacht deze totaal te beheersen.

30.Aanleren - Inoefenen

Het didactisch proces moet volledig afgewerkt worden : van doelstellingen tot evalutie en remediëring.
Leerkrachten talen zijn meestal niet grondig voorbereid op hun taak.  Zij kennen hun talen goed, maar de stiel – de didactiek – moeten ze vaak nog verbeteren.  Het aggregaat was meestal een bijkomende zaak.
Een andere taal aanleren doe je best met de beste methode.  Die onderscheidt zich van de gebruikelijke methoden door resoluut de didactiek van andere talen aan anderstaligen te volgen.  Of beter nog : het didactisch profiel van het AVC Jos Chabert cl.
Maar eens aangeleerd moet het ingeoefend worden.  Je mag het aangelererde niet meer vergeten.  In de doelstellingen heet dat : het moet geïntegreerd worden.  In het AVC gebeurde dat via de didactiek van het A.A.AC.ZC. – talenpracticum.  In de beginjaren was dat met bandrecorders met de fameuze vertragingslus.  In 1996 werd deze didactiek toegepast op P.C. door de firma Divace.  Via een aanvraag voor offerte slaagden wij erin de software te doen ontwikkelen op de hedendaagse apparatuur.

http://www.

https://www.tumblr.com/blog/aacc-laboratory

 31. A.A.C.C.

De mogelijkheden van ons talenpracticum, die uniek waren, werden beschreven in  https://jefdecuyper.wordpress.com/
https://www.tumblr.com/blog/aacc-laboratory

Toen ik met pensioen ging zorgde ik ervoor dat ze op P.C. mogelijk werden.  Ik had dat reeds vroeger geprobeerd bij twee firma 's : Sony en Opelem. Uiteindelijk werd via een offerte voor een nieuw talenpracticum via de hersteldienst van ons systeem bij de Finse firma Divace het A.A.A.C. – talenpracticum geprogrammeerd.  Ondertussen is die overgenomen door het Duitse Sanako. Helaas! Ik heb het nooit in werking gezien. Misschien is er iets te vinden via de gebruikersgroep in Engeland :

http://www.sanako.com/en-gb/wp-content/uploads/SanakoUKNewsletter_Spring2017.pdf

A.A.AC.ZC.

Het talenpracticum is en blijft een fantastich didactisch hulpmiddel om andere talen te leren spreken.  Want willen of niet : herhaling is en blijft het fundament van spreken inoefenen. In klasverband was het in de jaren zestig een luxeproduct.  Weinig scholen hadden het.  Gevolg hiervan was dat de programma’s niet commercieel waren en dat we zelf aan de slag moesten. Een talenpracticum degelijk en verantwoord gebruiken betekende dubbele inspanningen voor de leerkracht. Bovendien werden we geconfronteerd met falende firma’s : bij ons S.B.R – Körting – Divace … Ik heb altijd beweerd dat het commandopaneel 2m / 1 m zou verkleinen tot het formaat van een betaalkaart.  Helaas! Na het programmeren van het systeem door de Finse firma Divace lijkt alles stil gevallen te zijn.  We wachten op programmatie via een app.  Maar dan moeten ook nog de oefeningen aangemaakt worden.

 

32. Normen kwaliteitslabel

Om het AVCcl – label te verdienen moeten de aanbieders beantwoorden aan volgende kwaliteitsnormen :
1. Herstel van de interne kwaliteitsnormen :
- de lesuren worden toegekend aan de afdelingen en verder aan de leerkrachten die ze verdienen
- lesuren staat gelijk aan les geven (woekeren met de tijd)
- het leertraject wordt afgewerkt en niet kunstmatig verlengd  (door afgestudeerden blijvers) en men zorgt voor onderhoudscursussen na het traject die op de korst mogelijke tijd een maximaal resultaat geeft
2. Het cl – kwaliteitsteam evalueert oefeningen op de avsg – principes of de principes van het didactisch kwaliteitsprofiel
3. Maximaal benutten van de apparatuur door een flexibel rooster, waaruit een maximaal aantal shiften geput wordt, zeker voor informatica en het talenpracticum
4. De meerwaarden worden bewaakt en verder ontwikkeld : A.A.AC.ZC. – principes van het talen – en computerpracticum, avsg en didactisch profiel, leerplannen en evaluatiesysteem (evacl).
5. Kwaliteitsrevolutie permanent doortrekken.
6. Contract tussen leerkracht en de student bij de aanvang.
7. Permanente bijscholing : Collegium Linguarum met regelmatige evaluatie van de leerkrachten en bijhouden van de staat van bijscholing

33. NT 2 

Uit een onderzoek in het AVC in de jaren 90 bleek dat NT2 op zich niet mogelijk is.  Onze taal, het Nederlands, zou beter zonder code vermeld worden.

Op 24 studenten Duits bleek dat voor 4 de 2de taal, voor 16 de 4de taal, voor 3 de 5de taal en voor 1 de 6de taal. Op 95 studenten Engels bleek dat voor 11 de 2de taal, voor 64 de 3de taal, voor 15 de 4de taal, voor 1 de 5de taal. Op 70 studenten Frans bleek dat voor 36 de 2de taal, voor 16 de 3de taal, voor 12 de 4de taal voor 4 de 5de taal, voor 1 de 6de taal en voor 1 zelfs de 7de taal. Op 15 studenten Grieks bleek dat voor 4 de 4de taal, voor 3 de 5de taal, voor 5 de 6de taal, voor 2 de 7de taal en voor 1 de 8ste taal. Op 30 studenten Italiaans bleek dat voor 8 de 4de taal, voor 15 de 5de taal, voor 7 de 6de taal. Op 72 studenten Nederlands bleek dat voor 18 de 2de taal, voor 17 de 3de taal, voor 27 de 4de taal, voor 9 de 5de taal en voor 1 de 6de taal. Op 20 studenten Portugees bleek dat voor 1 student de 3de taal, voor 2 de 4de taal, voor 11 de 5de taal, voor 4 de 6de taal, voor 1 de 7de taal en voor 1 zelfs de 8ste taal. Op 74 studenten Spaans bleek dat voor 1 de 2de taal, voor 6 de 3de taal, voor 29 de 4de taal, voor 32 de 5de taal, voor 5 de 6de taal en voor 1 de 7de taal. De moedertaal buiten de aangeleerde talen was 22 Pools, 1 Slovaaks, 5 Armeens, 4 Vietnamees, 4 Arabisch, 1 Zuid-Afrikaans, 2 Bengali, 1 Swahili, 3 Hongaars, 2 Serbo-Croatisch, 1 Chinees, 1 Perzisch en 1 Fillipijns.

 

34. Flexibiliteit

Cursussen voor volwassenenonderwijs zouden veel flexibeler moeten worden, op alle gebied. Als men kwaliteitsvol, eigentijds en functioneel volwassenenonderwijs wil aanbieden, kan een en ander op organisatorisch vlak veranderen. De meestal starre tijdsindeling is hier een middel.  Om de mogelijkheden optimaal te benutten breekt men met de starre roosters.  Werken in meerdere shiften is aangewezen.  De uren tijdens een dag maximaal benutten houdt in dat er meer beurten komen.  Nu zijn er dat meestal drie :’s morgens, ’s namiddags en ’s avonds,  met daartussen heel wat dode momenten.  Vier is aangewezen. Misschien zijn er 5 mogelijk. Dit is echter afhankelijk van de duur van de lessen. Op weekbasis kan men 6 dagen nemen.  De woensdagnamiddag wordt meestal om bizarre en voorbijgestreefde redenen vrij gehouden.  De reden die ik destijds hoorde was, dat de inspectie niet beschikbaar is op die vrije namiddag.  Dat is toch geen reden, want die is reeds lang vervangen door de doorlichtingsteams.

De vrije dagen kunnen gegroepeerd worden.  Onze hele maatschappij zou efficiënter kunnen qua tijdsindeling als de vrije dagen, die het weekritme verstoren gegroepeerd worden bij de vakantie.  Concreet zou O.H.Hemelvaart gevierd worden op zondag,  i.p.v. de week – werkdagen ermee  te onderbreken.  Voor het onderwijs houdt dat echter in dat die vrije dagen opgeslorpt zouden worden in de vakantie.  Maar als de vakanties dan toch al te lang zijn, kan dat verlies van enkele dagen toch geen ramp betekenen. De traditionele vakanties zouden zelfs niet ingekort hoeven te worden, als iedereen niet meer op dezelfde periode vakantie neemt. Op jaarbasis kan men doorgaan tijdens de vakanties, wanneer de werknemers elders toch werken.  Dat hoeft niet noodzakelijk de werkdruk van de leerkrachten op te drijven.  Shiftwerking houdt in dat er meerdere ploegen zijn.  Hoever men gaat kan in een CAO opgenomen worden.

 

35. Talen cl

In het AVC werden voor de onderwezen talen enkele items opgevraagd, voor de samenstelling van eigentijdse leerplannen voor beginners (0 – niveau), die beantwoordden aan het didactisch profiel.  Wat hiervan nu nog gebruikt wordt is ons onbekend.  De inspanningen die geleverd werden en de kwaliteit ervan, zijn echter van die aard dat ze de basis blijven voor kwaliteitsvol talenonderwijs aan anderstaligen.

Deze elementen waren : 1. karakters versus fonemen : klankverschillen tussen geschreven taal en gesproken taal 2. basiswoordenlijst gesproken taal 800 woorden 3. structuren 4. tabel van wat wij noemden ‘grammaticale woorden’.

 

36. T 2

Op de kalender van de Dalaï Lama vond ik dit : “Onderwijs ontwikkelt over het algemeen de hersenen en verwaarloost het hart.  Daarom verlangen de mensen naar een leer die een goed hart ontwikkelt en versterkt.”

Ons onderzoek bij anderstaligen, naar de hoeveelste taal ze volgden, betrof 49 moedertalen bij 361 anderstaligen.  345 volgden hun gekozen taal als tweede taal,  270 als 3de taal, 162 als 4de taal, 73 als 5de taal, 19 als 6de taal, 4 als 7de taal en zelfs … 1 als 8ste taal.

Het poëzie-evenement in de Plantentuin op 31 mei was een groot succes.  De 17 mooiste liefdesgedichten in 6 talen prijkten rond de Oranjerievijver in een romantisch kader. Mary O’Donnel las de Engelse, Lieve Van Schel de Nederlandse (met ook een gedicht van haar moeder en haarzelf) en Rik Degraef de Franse.  Voor Duits, Spaans en Italiaans bood zich niemand aan.  Chris Aerts, Anne Hoorelbeke en de voorlezers  verbeterden de gedichten.  Raymond Van Herrewege toonde ons de weg naar de Ierse Mary, die een toemaatje gaf in het Gaelic.

 

37. Didactisch materieel 

In een audiovisueel centrum hecht men fundamenteel belang aan audiovisuele, multimediale en zelfs cross-mediale hulpmiddelen  Maar de didactiek op zich is veel meer dan dat. Men maakt een onderscheid tussen input en output d.w.z. opname – apparatuur en weergave -apparatuur. Verder onderscheidt men klank, beeld en het samengaan van de twee : audiovisueel.  Recent, met de nieuwe technologieën spreekt men ook van cross-mediaal. Het wordt als het ware een straatje zonder einde. Bij klank spreekt men van platendraaier, bandrecorder, cassetteredorder, radio, CD-speler, i-pod … Bij beeld heb je overhead projector, videorecorder, diaprojector, filmprojector, P.C., DVD … Bij de combinatie spreekt men van T.V., CDi, CD-rom, DVD, beamer … Het zou kunnen nuttig zijn een volledig lijstje aan te maken.

 

 

38. Eerste les 

Veel theorie!  Maar de praktijk ?  Hoe pakken we dat concreet aan met in ons achterhoofd de didactische principes van de avsg werkwijze ?  Bij de eerste les wordt er uiteraard kennis gemaakt. Wij maken kennis. Hoe heet je ?  Ik heet ….(naam) Wat doe je ?   Ik ben … (beroep) Waar woon je ?  Ik woon in … (gemeente) Ben je getrouwd ?  Ik ben (niet) getrouwd. Heb je kinderen ?  Ik heb . kinderen Deze conversatie wordt ingeoefend en hernomen in het talenpracticum, met de geijkte oefenschema’s.

39. Planning

In functie van uw jaarplan maak je ongeveer 25 scenario’s (conversatieteksten) met enkele vaste personnages.  Laat de inhoud rechtstreeks aansluiten bij de visuele omgeving.  De tweede les gaat dan ook over de school of de klas.  Gebruik in de scenario’s in de eerste plaats de woorden van de basiswoordenlijst NE cl 1.  Gebruik zo weinig mogelijk woorden die hier buiten vallen. De les wordt opgebouwd rond het scenario van de dag.  Zij bestaat uit 2 delen : het scenario en het grammaticaal mechanisme.  Zij wordt aangeboden in een éénvormige klank d.w.z. dat het opgenomen wordt op CD-R (of een oudere klankdrager).  Zeker in het begin is dat zeer belangrijk, omdat live klank door intonatie vervormd wordt en door de student verschillend gehoord wordt.  Een vast éénvormig model is aangewezen.

40. Visueel

Als we Necl1, de door ons samengebrachte 800 basiswoorden van gesproken Nederlands, vanuit het visuele analyseren, stellen wij ons de vraag, welke woorden visueel kunnen voorgesteld worden. Dit kan via tekening, foto en alle visuele dragers.  Door de versnelde evolutie van de Informatica en haar toepassingen, zijn de mogelijkheden veel groter dan vroeger. In de sgav – methodiek vonden wij één publicatie “Dictionnaire du français standard en images”.  Door hier de geschreven taal te koppelen aan tekeningen gaf men een verkeerd signaal.  De geschreven taal wordt uitgesteld en slechts aangeboden op het ogenblik dat ze geen invloed meer uitoefent op het auditieve.  Nu kunnen wij gemakkelijk een software ontwikkelen, waarbij het beeld getoond wordt en de klank gehoord wordt.  Zeker in e-learning zouden de avsg-principes moeten geïntegreerd worden.  Resoluut kiezen voor de avsg-didactiek is een must. De overgang naar de scenario’s is veel moeilijker.  Dat zou eens op basis van een programma moeten samengesteld worden.  Alle combinaties die mogelijk zijn met NEcl1 zouden eens theoretisch  moeten samengesteld worden.  Daarna is het uitzoeken geblazen, van reële conversaties.  Dit is op het eerste zicht een moeilijke opgave, maar niet onmogelijk.

41. Baby leert taal

Kinderen leren praten met kleine stapjes : zinnetjes van één woord, overbodigheden worden weggelaten (lidwoorden, uitgangen).  De basis is audiovisueel : horen en zien.  Het horen gebeurt reeds van in de baarmoeder. Grammaticale regels zijn overbodig.  Die leert men pas als men zijn taal verbaal verworven heeft.  Die zitten ten andere ingeweven in het taalgebruik.  Onderzoekers blijven koppig verder zoeken naar een soort ingebouwde grammatica!?  Adoptiekinderen hebben die verschillende stadia ook nodig.  Die hangen niet af van de ontwikkeling van de hersenen.  Zo snel mogelijk en zoveel mogelijk in contact treden met het natuurlijke taalgebruik, audiovisueel, is noodzakelijk.  Anders bouwen ze taalachterstand op.  Onderzoekers gaan na of de ontwikkeling van het brein een rol speelt bij het aanleren van een taal.

http//ww.coglanglab.org

42. Lezen – Spreken

 

De eerste jaren van mijn carrière heb ik kinderen leren lezen in hun moedertaal.  Ik had toen snel door dat er geen enkele methode beantwoordde aan mijn verwachtingen.  Ik startte toen een quasi – experimenteel proefopzet over mijn resultaten.  Dat mondde uit in methode om een leesmethode voor aanvankelijk lezen te ontwerpen op eigen maat.  Ik poogde die te publiceren, maar de uitgever stelde mij voor om in Nederland te proberen want “Vlaanderen zou toen niet rijp zijn voor iets dergelijks”.  Snel daarna nam mijn loopbaan een andere wending en ik had de eer en het genoegen het idee van Jos Chabert, een talenpracticum om de mensen elkaar beter te leren begrijpen door andere talen aan te leren, uit te werken. Met schepen Servotte startte ik ook in Strombeek en met Robert Garcia richtte ik de vestigingsplaats Jette op.

Mijn opgedane ervaring met leren lezen van kinderen was nuttig, omdat er vele parallelen te trekken zijn op didactisch vlak.  Een doorgedreven stage in Mons met de SGAV-didactiek leverde inzicht op voor het aanleren van een vreemde taal aan anderstaligen op het 0-niveau.  De combinatie met het inoefenen in het A.A.AC.ZC.-talenpracticum leverde uitstekende resultaten op.  Zoals bij leren lezen is een aangepaste specialisering van de leerkracht nodig.  Wij werkten die zelf uit in wat wij Collegium Linguarum noemen : CL. Op basis van het groene boekje selecteerde ik de woorden volgens moeilijkheidsgraad in het leren lezen.  Er bestaat enig verband met de basiswoordenlijst van gesproken Nederlands (aan anderstaligen).  Wat moet er gebeuren ? Met Basiswoordenlijst gesproken Nederlands (800 woorden) zouden zinvolle en aantrekkelijke dialogen gemaakt moeten worden.  Die worden dan opgenomen op P.C. (numeriek) en verwerkt in een 25 tal thema’s.  Er wordt zo weinig mogelijk buiten de 800 woorden gegaan.  Daarna is het een kwestie van aanleren en grondig inoefenen.

43. Ondertiteling

Er is sprake van het dubben van de speelfilm Loft voor Nederland.  Waar blijft het algemeen gesproken Nederlands ?  Het is hoog tijd dat dit vastgelegd wordt. Het is nog erger dan dat.  De speelfilm Loft, in het Nederlands (Antwerps) gesproken, werd ondertiteld in het geschreven Nederlands.  Terwijl het Antwerps toch sterk verstaanbaar is, voor al wie Nederlands spreekt, vindt men het toch nodig te ondertitelen.  Bij DVD’s kan men die wegnemen bij het afspelen. Maar bij TV – kijken wordt nu ook reeds ondertiteld via teletekst.  Dat bevordert het slecht luisteren van de kijkers. Lezen gaat 8 maal sneller dan luisteren.  Dus is het evident dat men gaat lezen in de plaats van te luisteren.  De gulden regel is : bij talen leren nooit ondertitelen.  Spreken en luisteren hebben voorrang en gebeuren nooit gelijktijdig met de andere facetten! Een film in een vreemde taal bekijk je zonder ondertiteling. Het leereffect gaat verloren en het ontaardt in een oefening in Nederlands lezen!

44. Traincity

 

Op http://www.traincity.be vindt je onder Nederlands leren een aantal aanbieders van privé cursussen talen aan anderstaligen.  Op de website staan de links naar de organisatoren en het is dus gemakkelijk navigeren.
Het Nederlands wordt vaak aangeleerd vanuit een moedertaal.  In de avsg-metodiek leert men Nederlands aan anderstaligen zonder de moedertaal te gebruiken.  In de omkadering, buiten de lessen, kan de moedertaal helpen voor uitleg.  Maar dat alles in de aangeleerde taal gebeurt is een didactische meerwaarde.  Dat er verschillende nationaliteiten of moedertalen tussen de studenten zitten is een troef.  Hoe meer hoe liever!  Want hoe meer, hoe minder de kans dat er een andere taal gesproken wordt.

 

45. Wildgroei

De wildgroei in het volwassenenonderwijs deint uit.  Enkele nieuwe initiatieven dienen zich aan.  Naar het voorbeeld van http://www.seniorennet.be vonden wij http://www.seniorennetvlaanderen.be .  Hierop komen wij uitgebreider terug op http://blog.seniorennet.be/seniorenmeise In de privé sector (her)rijzen er ook nieuwe initiatieven op.  In mijn gemeente is de zetel gevestigd van http://www.hipepe.be .  Het is een drietalige (Nederlands – Frans – Engels) high performance people groep.  De groep bestaat tien jaar en biedt een ruim assortiment aan managementsopleidingen aan.. Grondwet

In Nederland wordt vastgelegd in de grondwet dat Nederlands de officiële taal is.  Maar welk Nederlands ?  Want ook over het Fries komt er een bepaling in die grondwet. Was dat niet het moment bij uitstek om het standaard gesproken Nederlands vast te leggen.  Als het van mij afhing werd dat het Nederlands van Martine Tanghe. Ondertussen voelen burgemeesters zich geroepen  om Nederlands te evalueren voor allochtonen, die willen inburgeren.  Zouden ze dat niet beter aan leerkrachten overlaten.  Welke criteria gaat men hierbij hanteren?  In de handen van politici spelen andere motieven!

 

46. Grondwet

In Nederland wordt vastgelegd in de grondwet dat Nederlands de officiële taal is.  Maar welk Nederlands ?  Want ook over het Fries komt er een bepaling in die grondwet.
Was dat niet het moment bij uitstek om het standaard gesproken Nederlands vast te leggen.  Als het van mij afhing werd dat het Nederlands van Martine Tanghe.
Ondertussen voelen burgemeesters zich geroepen  om Nederlands te evalueren voor allochtonen, die willen inburgeren.  Zouden ze dat niet beter aan leerkrachten overlaten.  Welke criteria gaat men hierbij hanteren?  In de handen van politici spelen andere motieven!

47. Revue de phonétique appliquée

Dit tijdschrift, uitgegeven door de auteurs van de SGAV-methode, tilden hun revolutionaire methode zo op het internationaal niveau. In november 1994 stelde ik aan mijn  team voor de Nederlandstalige redactie op te nemen, want in onze taal werd het niet uitgegeven.  Dit is misschien niet direct de opgave voor een gespecialiseerde taalschool, maar het bood de kans tot verdieping in de didactiek van ons didactisch profiel.  Zo zou onze werkwijze wetenschappelijk geschraagd en geactualiseerd worden.  Dat was althans mijn verwachting.  We konden ons beperken tot de résumé, summary of  zusammenfassung.  Maar aangezien dit op vrijwillige basis moest gebeuren, kwam er niets van terecht.

48. Toekomst avsg

Ik betreur dat de leerkrachten nooit een eigen avsg methode, bijvoorbeeld voor Nederlands aan anderstaligen, te ontwikkelen. Wij hadden nochtans een aantal gespecialiseerde leerkrachten.  Ontbrak het hun aan gedrevenheid ?  Was het faalangst ?  Of lag de oorzaak dieper : gebrek aan didactisch inzicht.  Ik lanceerde eens het begrip : didactisch onzicht. Toen de handboeken uit de handel genomen werden formuleerde ik een aantal vereisten, waaraan handboeken moe(s)ten voldoen, om het didactisch profiel, waarop wij het succes van het AVC fundeerden in stand te houden.  Beantwoorden aan ons didactisch profiel was uiteraard evident! Basiswoordenschat van gesproken taal is een eerste element.  Hierin zijn woorden en structuren belangrijk.  Alles wordt in scenario’s aangeboden. Visueel materieel voor het begrijpen op het 0 – niveau is noodzakelijk.  Daarbij moet uiteraard het beeld didactisch aansluiten op de klank. Oefeningen in het talenpracticum volgens de A.A.AC.ZC.-principes.  Dat maakte onderdeel uit onze faam! Altijd op het hoogste niveau qua doelstellingen (De Block) opereren d.i. integreren van uitspraak, woordenschat en structuren dus alles op 100 %.  Beheersingsleren (Walter Dijck) is hier essentieel.  Didactica cybernetica is nog beter! Fouten voorkomen.

49.  Digitale kloof

Wij waren er destijds in het AVC onmiddellijk bij als de P.C. opkwam.  Wij demonstreerde het Plato project op een tentoonstelling toen wijlen minister Coens het onderwijs runde.  Over het gebruik van de informatica in onze administratie had ik het reeds uitvoerig.  Het oprichten van een Informatica afdeling was het sluitstuk.  Het is jammer dat we toen enkel korte opleidingen (een gans jaar 8 u. les per week?!) mochten inrichten.  Anders was toen reeds het studentenbestand spectaculair gestegen. Niettegenstaande alle initiatieven blijkt uit een recent onderzoek dat er een ernstige digitale kloof is bij ouderen.  Ook één derde van de jongeren hinkt achterop.  In Leuven werd hiertoe een cursus gestart door de VZW Link in de kabel met de “ digitale week 2010”.  De wildgroei aan initiatieven wordt zo verder gezet.  Waarom kunnen alle CVO’s de deuren niet opengooien.  Met betere flexibiliteit qua lessenroosters is er zelfs het dubbele mogelijk. Op het einde van mijn carrière wou ik in alle klassen een beamer en een P.C.  Ondertussen zou dit vele jaren later een feit zijn.  Het talenpracticum echter, is een ander verhaal.  De gebruikelijke e-cursussen kun je op het internet volgen.  In het talenpracticum moet ingeoefend worden met de A.A.AC.ZC.-principes, gesteund op de resultaten van ons eigen AVC onderzoek.

50. Stiel

Onderwijzen is een stiel.  Die  moet je leren.  De vakken beheersen is niet voldoende.  De kunst om als leerkracht die kennis over te brengen op de studenten en ze verder op het niveau van het integreren te brengen vereist een degelijke opleiding en vooral gedrevenheid. Het didactisch onderwijsmodel is daarbij de goede leidraad.  Die moet steeds in het achterhoofd van de leerkracht zitten. In mijn eerste carrière werd dat door de inspecteurs op pedagogische studiedagen ingepeperd.  Dat resulteerde toen in het “efficiënt formuleren van doelstellingen” in het klasdagboek van de leerkracht.  Want van doelstellingen heeft iedereen wel gehoord.   Maar ze omzetten in de praktijk is een ander paar mouwen.  Meestal pakt men uit met geleerde termen.  Dat leidt meestal naar een situatie waarin men de bomen, maar niet meer het bos ziet. De universiteiten spelen hierop in.  Elke nieuwe professor tracht opnieuw het warm water uit te vinden.  Verder bouwen op verworvenheden heet dan conservatief zijn.  Progressief heet dan : de termen vervangen door steeds moeilijker woorden.  Dit is pas wat we geleerddoenerij noemen. Kan het wat eenvoudiger?

51. Didactisch schema

Laat ons eens terug grijpen naar het aloude didactische schema voor onderwijs. Dit werd door een aantal didactici opgesteld.  Hierbij werd het verfijnd volgens de prioriteiten van de opsteller. Het eenvoudigste schema begint met het formuleren van de doelstellingen.  Hierop volgt het analyseren van de beginsituatie.  Daarna ontwikkelt zich het proces van het leren en uiteindelijk volgt het evalueren.  Deze vier componenten worden voortdurend aan elkaar terug gekoppeld. Over deze vijf basisgegevens werden heel wat geleerde boeken geschreven.  De auteurs ontwikkelden steeds meer varianten.  Uiteindelijk werd het een onoverzichtelijk geheel voor de eenvoudige leerkracht.  De toepassing vak per vak ging nog een stap verder.

52. PPT

Presenteren is een basisvaardigheid van de leerkracht. Als ik de presentaties her en der meemaak, stel ik vast dat er heel wat werk aan de “didactische winkel” is.  Ik hoop dat presenteren met Powerpoint deel uitmaakt van de vorming in de aggregaten en in de andere leerkrachtenvormingen. Enkele didactische regels :

Splits uw onderwerp op zoals de hoofdstukken van een boek. Zorg voor voldoende sub-titels. 10 lijnen op 1 dia is het maximum met staakwoorden (geen hele zinnen). Vermijd alle afleiders d.w.z. toetertjes en bellen die essentieel geen meerwaarde vormen. Vermijd alles spitsvondigheden die uw presentatie enkel vertragen en op de heupen werken van de toehoorders. Begin met een inhoudstafel. Zet op het einde een bibliografie met boeken, internetadressen … Zet op uw overzicht links, zodat je snel kunt navigeren tussen de dia’s. Hou het vooral eenvoudig.

53. Aanzet

Ons onderwijs wordt overspoeld en verzwolgen door geleerde termen.  Resultaat : men verliest het noorden en het kind wordt met het badwater buiten gegooid.  Men ziet door de bomen het bos niet meer. Kan het niet eenvoudiger ?  Moet het nu met algoritmen, attitudes, differentiatie, evaluatie,… Een aantal tijdschriften voegt regelmatig een verklarend woordenlijstje toe aan de uitgave.  Trek de nietjes oen, schuif de middenste pagina’s eruit en je krijgt een prima register, waarmee je je plan trekt in het didactische jargon.  Als je eens een lijst maakt van de synoniemen van didactische terminologie, dan krijg je lange lijnen. Bij het naslaan van mijn oude “algemene didactiek” uit mijn normaalschooltijd vind ik getuigen van een “ver” verleden.  Ik spreek van de jaren zestig.  Het woord aanpassing bijvoorbeeld.  Dat was een goed en eenvoudig woord.  Iedereen begreep het, wat nog niet wil zeggen dat men het in de praktijk deed.  Het was niet verworven als “attitude” zou men nu zeggen.  Maar voltooi nu eens het rijtje : aanpassen, remediëren, differentiëren, intake,…  Ieder begrip legt misschien wel een andere nuance, maar zorgt voor onoverzichtelijkheid. Een auteur die zichzelf respecteert schrijft in elke zin een verwijzing naar een voetnoot.  Een eindwerk waar op elke bladzijde geen tien voetnoten voorkomen is niet wetenschappelijk.  De beoordelaars doorkruisen enkel even de voetnoten.  Dat de tekst nog slechts een aaneen geregen sliert passages uit een aantal boeken en tijdschriften of tegenwoordig uit internet is, merkt men niet.  Persoonlijkheid of persoonlijke verwerking in creativiteit ontbreekt vaak.  Men heeft er zelfs een computerprogramma voor geschreven, om de oorspronkelijkheid van de eindwerken te analyseren. Voor een titel is het echter verleidelijk iets weinig verstaanbaars te kiezen.  Dat zet aan tot nieuwsgierigheid.  Zo koos ik voor “didactica cybernetica” .  Daarna : “basta”.  Zo weinig mogelijk voetnoten.  Zo eenvoudig mogelijke terminologie.  Een gevulgariseerde (sorry : simpele) bijdrage zal het heten.  Gun ieder zijn pretje zou ik zeggen.

54. Robot

In het meinummer van EOS verscheen een interessant artikel over robots. Hierbij wordt door taalkundigen, archeologen, antropologen, neurobiologen en genetici op multidisciplinaire wijze onderzocht wat de oorsprong is van de taal.  Er diende zich een immense groei van nieuwe inzichten aan.  Het bestaan van taalgenen, taalinstinct en een universele grammatica werd van de tafel geveegd.  In ons AVC hadden wij dat al door van in het begin. Het Foxp2-gen is bestaat zeker niet specifiek voor de codering van de taal. De taal is niet gelokaliseerd in een bepaald stuk van onze hersenen, maar het hele brein werkt mee aan taal. De theorie van Noam Chomsky over een aangeboren taalvermogen in de mens (de universele grammatica) klopt niet. Biologisch gezien beschikken wij over de capaciteit om op een flexibele manier delen van ons brein te linken, om zo een probleem op te lossen. Het is dus een kwestie van taalnetwerken.   Men noemt dit de “recruitment theory”

55. Resultaat

De beste leerkracht is deze, die op elk ogenblik van elk van zijn leerlingen precies weet, hoe en wat hij zich als doelstelling voornam overkomt en wat er het resultaat van is, niet alleen op het moment zelf, maar ook later. Deze leerkracht is de regelaar.  Hij regelt de wisselwerking van de gedachten.  Hij stuurt bij waar nodig, maar wordt op zijn beurt door de partners van het gebeuren gestuurd. Dat is levend onderwijs, dynamisch : wisselwerking, wisselend werken, als een wissel werken. De leerkracht is de spil, de hals van de zandloper, de wissel, die onophoudelijk draait in alle richtingen.  Niet de as, maar het vliegwiel.

56. Wildgroei gaat door

Toen ik nog het roer in handen had in het AVCcl  Meise mochten wij niets nieuws!  Wij hebben wel de weg getoond op didactisch gebied en waren toonaangevend voor heel Vlaanderen.  Kwaliteit stond voorop en leidde tot succes!  Zelfs onze inspecteurs kwamen les volgen bij ons! Ik las in onze infokrant publiciteit voor  een nieuw initiatief : een netwerk van CVO’s en basiseducatie onder http://www.groenerand.be .  De slogan is goed, maar ik zie de vissen toch liever in open water dan in een bokaal.  Waar zwemmen ze naartoe en hoe ? In Natuur.regio worden natuurwandelingen gepromoot om Nederlands te leren.  Als sociaal contact buiten de lesuren is dat uiteraard aangewezen.  Maar dat als didactisch doel voorop stellen is toch een brug te ver! De scholen zouden zich beter concentreren op “beter dan alle anderen”, “efficiënter dan alle anderen” en vooral met ons didactisch profiel, dat resultaat op korte termijn garandeert!   Zeker in crisis geldt de slogan : met minder toch betere kwaliteit.  Aangezien de scholen alle belangstelling hiervoor schijnen te verliezen, blijf ik volhouden.  Anders zou al wat we moeizaam opbouwden verloren kunnen gaan! Op http://fotoalbum.seniorennet.be/JefDC/avclmeise vinden jullie foto’s van vroeger : alle klassen tijdens het schooljaar 1992 – 1993 tijdens ons zilveren jubileum.

 

57. Observeren en onderzoek

Ik pleit voor een didactisch model waarin observeren en onderzoek geïntegreerd worden. Een voorbeeld is de evaluatie met de computer.  Voor multiple choice kan software   ontwikkeld worden waarin de mogelijkheid geboden wordt aan de leerkracht om vragen in te voeren.  De verwerking daarvan moet er uiteraard ook bij in een vorm van statistische analyse.   Zelfs een item-analyse hoort hierbij, zodat alles onmiddellijk geëvalueerd wordt en kan bijgestuurd worden. Wij hadden reeds ons EVAcl, dat we zelf ontwikkelden in het avc.  Het is echter nooit ten gronde afgewerkt. Op dit ogenblik moet dit mogelijk zijn met Excel.  Clickx pakte enkele maanden geleden uit met een workshop om multiple choice mogelijk te maken.   Ik ben eraan begonnen, maar geraak er niet goed uit. Survey-monkey biedt dan een gratis versie aan van een programma met zeer veel mogelijkheden.  Ook andere mogelijkheden van antwoorden staan er in een rijtje.  Maar bij de gratis versie ben je beperkt tot 10 vragen.  Bij ons waren er standaard 30 vragen. In EOS vonden wij een uitstekend adres i.v.m. uitstervende talen : http://www.unesco.org/culture/en/endangeredlanguages Er worden momenteel over heel de wereld nog 6.700 talen gesproken, maar van de helft is niet zeker of ze deze eeuw zullen overleven.  De site heet Safeguarding engangered languages.

58. Verrommeling

Reeds in de jaren zestig pleitten wij voor een vereenvoudiging van het onderwijslandschap. Herhaaldelijk kloegen wij de wildgroei aan.  Nu komt men met een nieuw begrip aandraven, dat op hetzelfde neerkomt  : verrommeling. De onderwijsbevoegdheid van de provincies zou overgeheveld worden naar het Vlaamse niveau.  Maar zeker in het volwassenenonderwijs, kan het eenvoudiger : afschaffen van de netten.  Als men de grootte van de gemeenten samen zou laten vallen met het rekruteringsgebied van de instellingen, zijn we ook een stap verder en wordt een onderliggend probleem opgelost.  De hinderpaal van de territoriale beperking van de gemeenten valt dan weg.  Maar die zou ook reeds weggevaagd worden door het afschaffen van de netten en een bestuur dat naar het model van de Vlaamse Onderwijsraad zou opgesteld worden. Veel succes aan de beleidsmensen die vooruit denken!

59. Speech recognition

Wij hebben twee maal meegewerkt aan de opkomst van dit fenomeen. De eerste keer op 24.9.1990 voor Lernhout&Hauspie.  Telefonisch moest een woordenlijst ingesproken worden.  Voor deze medewerking stortte de firma 500 BF aan Plan International. De tweede maal was dat voor N.V. Space Connections.  De formule was dezelfde, maar de toepassing van hun systeem situeerde zich bij de telefoonbeantwoorders.

60. Struisvogelsyndroom

Wie verantwoordelijkheid neemt werkt op basis van informatie, neemt initiatief en krijgt inspraak.  Dat werkt binair d.w.z. in de twee richtingen.  Daar tegenover staat het niet nemen van initiatief of het zich verstoppen : het struisvogelsyndroom.  Dit is een vorm van zachte hypocrisie.  Schema :

Tussen informatie en inspraak staat initiatief, op de verticale as.  Deze zijn interactief verbonden in twee richtingen.. Op de horizontale as ligt initiatief tussen verantwoordelijkheid en struisvogelgedrag. Informatie moet je dus krijgen, maar ook vragen.  Dat geldt ook voor inspraak. Verantwoordelijkheid is binair verbonden met inspraak en informatie.

61. Start bijscholing

In ons tijdschrift “Audiovisueel” verscheen in nr.4 van november 1980 volgende  artikels : Op de cover kondigde de schepen Marcel Belgrado (nu burgemeester) de opkomst van 1500 studenten aan.  Hij benadrukte de nood aan lokalen en de betekenis van het succes voor de tewerkstelling.  Hij deelde ook mee dat sedert 14.10.1980 de personeelsleden zich konden verheugen over zicht een volwaardige vaste benoeming;  Hieraan ging een bitter juridisch geschil aan vooraf ingeleid door het personeel, waar de gemeente zich bij aansloot.

Collegium linguarum. Onze bijscholing startte op zaterdag 26.11.1980 met op het programma  “Talenpracticum : organisatie, mogelijkheden en werk van resp. programmator en observator” met 18 leerkrachten talenpracticum. De cyclus wordt verder gezet met o.a. 1.doelstellingen, 2.audiovisuele methode in de algemene didactiek en de historische pedagogiek, 3.talenpracticum : observatie – oefeningen – programmatie, 4. De audiovisuele structurele globale methode in de praktijk en 5. De audiovisuele middelen in de taallessen. Uitwisseling van native speakers. Wie als native speaker eens wil spreken met de studenten in onze klassen, kan hiervoor bij mij terecht.  J. De Cuyper, Eredirecteur A.V.C.

62. Presentatie

Powerpoint is een uitstekend hulpmiddel voor leerkrachten.  Helaas!  Bij presentaties valt het op dat dit software programma dikwijls didactisch verkeerd gebruikt wordt.  Het zou grondig aangeleerd moeten worden in de leerkrachtenopleiding en –begeleiding.  Vooral de didactisch e aanpak laat te wensen over. De know-how van het Audiovisueel Centrum – Collegium Linguarum werd samengevat in een PPT.  De indeling is op de klassieke leest geschoeid : Historische pedagogiek Didactiek Leerplannen Didactisch management Interactief talenpracticum Bibliografie
Aan de hoofdstukken is een link verbonden, zodat de gebruiker vlot  kan switchen tussen de onderwerpen.  Er werd rekening gehouden met de kwaliteitsvereisten van de opmaak van een presentatie. Er zouden enkele kwaliteitscriteria moeten vastgelegd worden, zodat de kwaliteit van de presentatie kan getoetst worden.

63. Duidelijkheid

Ik erger mij steeds als de opleidingsinstituten, zij het nu CVO’s, Syntra’s of privé instellingen uitpakken voor hun gevorderden met Conversatie.  Dat schept een verkeerde indruk, als zou men nog moeten leren converseren op een gevorderd niveau! Van uit het didactische standpunt starten taallessen vanaf het 0-niveau met conversaties in de vorm van voorgeprogrammeerde eenvoudige dialogen.  De basis van het leren van talen is conversatie.  De basiswoordenschat wordt in dialogen ingeoefend.  De creatieve toets komt er uiteraard bij. Men kan dat en men moet dat blijven doen om de aangeleerde taal te onderhouden.  Maar de conversaties op een hoger niveau zijn rijker aan woordenschat.  Ook gespecialiseerde woordenschat kan hier aan bod komen. Voor alle duidelijkheid zou men die cursussen op gevorderd niveau beter ‘discussies’, ‘debatteren’ of ‘presenteren’ noemen.

64. Just do it ?

Elke leerkracht, die naam waardig, zou na zeven jaar praktijk met de conventionele methoden, in staat moeten zijn om zijn of haar eigen methode te ontwikkelen.  +Zeker met de hulp van de multimediale mogelijkheden vandaag, krijgen zij nooit gezien kansen.  Met didactisch inzicht moet dat lukken.  Het aspect research (eigen evaluatie) loopt daar parallel mee. Just do it !  But do it in excellency

Werk de eerste les met alles wat rondom u aanwezig is. Maak hiermee dialogen en noteer ze. Laat uw leerlingen goed luisteren en beluisteren. Herhaal voldoende  en laat iedereen zoveel mogelijk spreken. Oefen voldoende in.

65. Volgende lessen

Plan een aantal onderwerpen voor de volgende lessen. Maak hierover opnieuw dialogen. Pas hierop de didactische principes toe : - Basiswoordenschat - Structureel - Voorrang spreken - A.V. – techniek : luisteren-nazeggen-begrijpen - Grammaticaal mechanisme : substitutie - Fonetica : optimale accoustiek - Inoefenen : talenpracticum - Evalueren : gespreid

 

66. Universele lijst lesonderwerpen

Het moet toch mogelijk zijn, om voor een universeel leerplan talen aan anderstaligen een lijst vast te leggen van onderwerpen die op het 0 – niveau aan bod moeten komen.  Op basis van die lijst worden dan dialogen gemaakt  en visueel materieel, rekening houden met de basiswoordenschat van gesproken taal.

In ons leerplan op mijn website  http://www.everyoneweb.com/cmftacl weerhielden wij volgende lijst. 

  1. Personalia
  2. Wonen
  3. Leefmilieu
  4. Reizen en verkeer
  5. Eten en drinken
  6. Boodschappen, winkels, waren
  7. Diensten
  8. Gezondheid en hygiëne
  9. Werk en beroep

10.Onderwijs, opleiding

11.Vrijetijdsbesteding en ontspanning

12.Persoonlijke betrekkingen, contact met anderen

 

Alles kan echter beter, want deze lijst werd opgesteld voor het gemeentelijk onderwijs voor sociale promotie, goedgekeurd door de inspectie, maar niet weerhouden.  Ze was bedoeld voor alle gemeentelijke scholen, waaronder slechts 1 die de avsg-principes consequent toepaste tot 2008. De twaalf onderwerpen kunnen uitgebreid en geconcretiseerd worden.

67. Forum

De lezers van deze rubriek zullen zich terecht afvragen wat de bedoeling is van de opsomming van lesonderwerpen van de AVSG-methode. Toen ik 50 jaar geleden mijn carrière begon in het lager onderwijs, eerste leerjaar, stond ik voor een zware opgave.  Ik moest met een methode werken die didactisch niet doordacht was en waarbij we het leren lezen van kinderen nog in geen schooljaar konden klaar spelen.  Tijdens de vakantie – ja, er werd toen ook doorgewerkt – vergeleek ik de gangbare methodes.  Ik kwam tot verrassende vaststellingen.  Ik gooide alles buiten en vertrok van een individueel geval : een leerling die op zichzelf leerde lezen ondanks zijn omgeving.  Daaruit vloeide een handleiding voort, om een methode die wel doordacht was te maken.  Toen ik die wou uitgeven kreeg ik als antwoord dat Vlaanderen daarvoor niet rijp was en dat ik best in Nederland kon publiceren!?  Mijn leerlingen konden allen lezen na twee maanden intensief werk, zonder overbodig ballast. Deze les heb ik nooit vergeten en toen ik in 1967 van Jos Chabert de kans kreeg om met het gloednieuwe talenpracticum  en 6 leerkrachten 206 Meisenaars  6 talen aan te leren heb ik mijn opgedane didactische ervaring en drie jaar bijscholing doorgetrokken. Het jaar daarop hebben Rik Degraef en ik onze vakantie opgeofferd aan een stage in Mons over de Audiovisueel – structureel – globale methode van St.-Cloud – Zagreb. Het afvoeren van deze methode na 35 jaar, waarbij we internationale faam opbouwden in een kleine gemeente, betreur ik nog .  Ik hoopte op de creatieve toepassing van de didactische principes  in ons “didactisch profiel”, maar bij gebrek aan opvolging en evaluatie kwam daar nog weinig van terecht.  De gemakkelijkheidsoplossingen deden hun intrede.  Oog voor leereffect verdween in de mist.  Onze slogan beter dan alle anderen vervaagde!  Mijn aanbevelingen in het cl kenden geen vervolg. Maar laat ons vooruit kijken.  Ik hoop in stilte een forum te creëren, waarin we een handleiding schrijven om leerkrachten op het 0 – niveau (met absolute beginners) de kans te geven een eigen methode te maken met gegarandeerd succes. Na het vergelijken van de onderwerpen zouden we de pogingen uit het veld moeten kunnen samen brengen, om tot een lijst van ongeveer 25 onderwerpen te komen, die alvast moeten aan bod komen in diverse situaties, waar anderstaligen van verschillende herkomst de beste kansen krijgen.

68. Eerste les

In het audiovisueel leren is het belangrijk, wat men bij de hand heeft, live te gebruiken.  Daarom is de eerste les “ontmoeting” of “kennis maken”.

Goede dag. Ik heet …Ik ben je leerkracht.  Jullie zijn de studenten. Hoe heet jij ?

Ik heet … Wat is je nationaliteit ? Van waar ben je ?  Ik ben Iraanse.  Ik kom uit Iran.  (hulpmiddel : wereldkaart) Waar woon je ?  Ik woon in Meise (hulpmiddel : kaart van Meise). Wat doe je ?  Waar werk je ? Ik ben verpleegster.  Ik ben leerkracht.  Ik ben student. Hoe laat is het ?

Laat de studenten onmiddellijk de vragen in de praktijk brengen en laat ze zich voorstellen aan mekaar.  Daarmee voldoe je aan het tweede principe : onmiddellijk toepassen. Herhaal dat voldoende tot het volledig geïntegreerd is.  De volgende les wordt het kort hernomen, voor we verder gaan.  Regelmatig wordt het in de nieuwe conversaties hernomen. In het A.A.AC.ZC.- talenpracticum hadden we de mogelijkheid om de conversaties grondig in te oefenen op een interactieve wijze.  Dit ging gepaard aan het principe van mastery-learning,op de schaal van de student.  De soft – ware wordt verdeeld door Sanako (of Divace).

69. Dialogen

In het audiovisueel onderwijs werk je met de reële dingen als ze voorhanden zijn.  Het valt op dat de eerste lessen alle in of in de omgeving van de klas kunnen. Zo hebben we in de tweede les een situatie in een huiskamer, die gemakkelijk kan gesimuleerd worden in de klas.  Het komt er dus op aan, van met enige creativiteit toneeltjes te bedenken rond thema’s, die de studenten in hun dagdagelijks leven zullen gebruiken. Om op een enigszins veilige manier dialogen te maken, vertalen wij de dialogen van Diálogos de España.  We halen er de bruikbare dialogen uit en proberen die samen te brengen, tot een doordachte lijst, waarmee het einddoel : zo snel als mogelijk de taal spreken, mogelijk is.

70. Onderwerpen

Français

Laten we eens de behandelde titels van de basisdialogen van de verschillende avsg-methodes onder de loep nemen. Voix et images de France had 32 dialogen :

  1. Présentation
  2. La maison
  3. La maison (suite)
  4. L’appartement
  5. L’appartement (suite)
  6. La famille
  7. Cathérine et Paul dessinent
  8. L’ anniversaire de Cathérine
  9. A la fenêtre
  10. Dans l’ ascenceur
  11. Dans la rue
  12. Au grenier
  13. Cathérine s’ habille
  14. En rangeant l’arrmoire
  15. Le matin
  16. Le petit déjeuner
  17. La journée de madame Thibaut
  18. La journée de madame Thibaut (suite)
  19. Le facteur
  20. A la poste
  21. Mme Thibaut fait ses courses
  22. M. Robin achète son jounal
  23. En lisant le journal
  24. Promenade au jardin
  25. Au café
  26. A l’ hotel
  27. Au restaurant
  28. Au restaurant (suite)
  29. Le téléphone
  30. A la campagne
  31. Au cinéma
  32. A la chasse

De lesdelen waren

  1. Présentation met 22 tot 53 items
  2. Mécanismes met 28 tot 43 items

Dat was uiteraard te veel van het goede.  Bij vergelijking van deze lijst met ons leerplan kunnen wij dat aantal al reduceren.  De dialogen moeten ook afgewogen worden tegen de gesproken basiswoordenlijst van talen aan anderstaligen.  Met de computer kan dat gemakkelijk getoetst worden. Maar de bedoeling was de onderwerpen van de door ons gekende avsg methodes naast mekaar te plaatsen om tot een betere en didactisch aanvaardbare lijst te komen.

Italiano

 

L’Italiano metodo audio-visivo I voorzag slecht 25 titels :

  1. Alla stazione
  2. Arrivo alla frontiera
  3. Conoscenza in treno
  4. Arrivo a Milano
  5. Verso l’ albergo
  6. All’ l’ albergo
  7. Una telefonata
  8. Una visita
  9. La famiglia
  10. L’appartamento dei Rossi (parte prima)
  11. L’appartamento dei Rossi (parte seconda)
  12. Sveglia e toletta
  13. Colazione in casa Rossi
  14. Disegni di bambini
  15. Traffico stradale
  16. Al ristorante (parte prima)
  17. Al ristorante (parte seconda)
  18. Alla posta
  19. Banca e cambio
  20. Stampa e giornali
  21. Dal barbiere
  22. Dalla parrucchiera
  23. Progetti di fidanzati
  24. Sulla via
  25. Bar, Tabacchi

Spaans

Voor Spaans gebruikten wij de avsg-methode Vida y dialogos de Espana van mijn goede vriend Paul Rivenc en zijn ploeg.  De titels waren ook beperkter  :

  1. Entre amigos
  2. El piano
  3. Calle de Alcalá
  4. Saludos, cervezas y helados
  5. En el museo
  6. De compras
  7. La abuela y los nietos
  8. De viaje
  9. El piso nuevo
  10. Se vende un píso
  11. Preguntando se va a Roma
  12. PensiÓn “La Pepa”
  13. Qué gracioso
  14. Por al carretera
  15. I Viva la boda !
  16. Al aire libre
  17. Una nube de verano
  18. La vida en el campo
  19. El trbajo es salud
  20. La visita del medico
  21. Tarde de domingo
  22. I Vaya lío !
  23. La llegada del novío
  24. La fabrica nueva
  25. Don Bajito en Correos
  26. Cando vengas a Madrid

English

‘English by audio-visuel method’ hebben wij nooit gebruikt, omdat er voor Engels een methode bestond gebaseerd op het gebruik van het talenpracticum.  Bij het invoeren in 1967 zagen wij nog niet in dat dit niet de juiste keuze was.  We volgden de stage in Mons slechts een jaar later.  Achteraf hebben wij ook ondervonden dat zelfs de oefeningen voor het talenpracticum niet voldeden aan de principes van ons A.A.AC.ZC.-systeem.  De oefeningen waren gemaakt voor een beperkt talenpracticum en werden beter verwezen naar gebruik op een cassetterecorder in de wagen.

Toen we uiteindelijk overschakelden kozen wij voor de nieuwe AVSG-methode “All’s well”. In de oorspronkelijke AVSG-methode waren de onderwerpen :

A visit

In the house

In the garden

In front of the house

In the bus

At home

At the station

On the platform

In the taxi

At the hotel

Breakfast in the hotel

In the shop

In the restaurant

Going to the theatre

At the theatre

In the morning

Mr Smith's ill

The doctor comes

At the butcher's

At the greengrocers

At the grocer's

Stuart goes to the post office

At the post office

At the office

At the hairdresser's

Deutch

Voor Duits kozen wij “Deutsch durch audio-visuelle methode”.  Later schakelden wij over naar “In Bonn”. De onderwerpen waren :

  1. Wiedersehen in Berlin
  2. Besuch
  3. Zu Hause
  4. Gespräch
  5. Die Wohnung van Familie Köhler
  6. Das Arbeitszimmer
  7. Die Küche
  8. Die Strassenbahn
  9. Eine Verabredung
  10. Beim Kaufmann
  11. Im Café
  12. Abreise
  13. In der Eisenbahn
  14. Eine Besprechung
  15. Geburtstag
  16. Kostümkauf
  17. Im Hotel
  18. Erkältung
  19. Vor demOlympiastadion
  20. Vor dem Ausgang
  21. Vor dem Schlafen
  22. Einladungen für eine Abendgesellschaft
  23. Das Fernsehprogramm
  24. Im Restaurant
  25. Auf der Post.

Nederlands

Voor Nederlands werd de ‘Méthode audio-visuelle de Néerlandais’ uitgebracht van de hand van het echtpaar Devriendt-De Man.  Zij waren ook de auteurs van de RTBF-cursus Nederlands.  Momenteel is er geen tapecript voor handen.  Als deze beschikbaar is, zullen wij de lijst publiceren.

Nederlands op het 0–niveau

Deze 25 dialogen voor de les Nederlands voor beginners op het 0-niveau zou moeten gepaard gaan aan beeldmaterieel.  Met powerpoint is dat mogelijk : klank en beeld simultaan = audiovisueel.  De teksten worden nooit getoond tijdens de les! Voor het afwerken van deze dialogen zou het nuttig zijn ze af te toetsen aan de 800 woorden van de “Basiswoordenlijst gesproken Nederlands aan anderstaligen”.  Via een discussie op basis van deze gegevens kan dan woordenschat geschrapt of toegevoegd worden.  De cursus is alleszins geëvolueerd, zoals blijkt uit het woord coal (kolen).  Om dat eigentijds te maken werd het reeds vervangen door “kolen voor de barbecue”. Men mag zeker niet te ver gaan in het aandragen van meer woordenschat en zeker zo weinig

Spreek met ons mee

RTBF-cursus Nederlands video Er is nood aan degelijke cursussen Nederlands, liefst met de standaard gesproken taal, die echter n ooit vastgelegd werd. In de jaren tachtig werd er door de RTBF een cursus uitgezonden, die nog steeds degelijk is en dienst kan doen.  Hij bestaat uit 28 video-opnamen van ongeveer elk 12 minuten.  De opbouw is eigentijds : conversatie tussen meestal twee personen.  Er volgen enkele nazegoefeningen en een lied.  Moest de A.A.AC.ZC.-didactiek, dank zij de huidige mogelijkheden hieraan toegevoegd worden, dan zou dat een excellente cursus zijn.  Inoefenen vraagt discipline, die de meesten niet opbrengen! Wij brengen de tapescript, zodat wie aan de slag wil, hieruit kan putten.

Lied

  1. Opstaan
  2. Op de markt
  3. In de lift
  4. Op restaurant
  5. In het station
  6. Goeie reis
  7. In het hotel
  8. Televisiekwiz
  9. In de bar
  10. Onder buren
  11. In het postkantoor
  12. Waar is mijn auto ?
  13. Te huur
  14. Koopjes
  15. Eindelijk weg
  16. Morgen is het feest
  17. Achter het stuur
  18. En hoe was het 19. Gentse waterzooi 20. Waar naartoe dit jaar ? 21. 22. 23. 24. Knikkeren in het park 25. Het museum 26. Een nieuwe wasautomaat 27. Een fitte wasautomaat

 

Tibetaans

We vergelijken nu best de lijst van onderwerpen uit Tibetaans I met de resultaten van de vergelijkende studie van onerwerpen voor het 0 – niveau talen aan anderstaligen uit ons leerplan.

  1. Personalia
  2. Wonen
  3. Leefmilieu
  4. Reizen en verkeer
  5. Eten en drinken
  6. Boodschappen, winkels, waren
  7. Diensten
  8. Gezondheid en hygiëne
  9. Werk en beroep
  10. Onderwijs en opleiding
  11. Vrijetijdsbesteding en ontspanning
  12. Persoonlijke betrekkingen, contacten met anderen

Deze lijst is te abstract.  Ze moet concreter gemaakt worden met ongeveer 21 titels van dialogen.  Zet de onderwerpen naast elkaar en vergelijk.  Hieruit moet een standaard lijst voortvloeien die bruikbaar is voor onze lessen.

77. Ervaringsdeskundigen

Mijn kleinkinderen bevestigden enkele van mijn didactische inzichten.
Hannah, 9 jaar, leert Chinees aan het Confucius instituut.  Zij behaalde in haar tweede jaar 89 % en zij is niet tevreden.  Zij vindt dat ze 90 moest hebben! Dat krijg je met punten.  Ondertussen beluister ik de inzichten van Dylan William die via de B.B.C. een experiment deed om de punten af te schaffen!  In het AVC waren de examens verboden en vervangen door “bespreking van de gespreide evaluaties van het voorbije schooljaar”.  Elk leermoment bevat een evaluatie!
Adriaan moest zijn 5de jaar humaniora overdoen.  Hij is verstandig genoeg, maar aardtdde niet in zijn klas.  Hij heeft parallel aan zijn herbegonnen 5de jaar zijn examens afgelegd, bij de centrale examencommissie en is geslaagd!  Hij behaalt dus zijn humanioradiplamo tegelijkertijd met zijn 5de jaar, ondanks de leerkrachten!  Of niet? De bundeling van deze blogs verdient nog een naam.  Ik twijfelde tussen : Didactica cybernetica.  Dat klinkt geleerd en bevat de essentie van deze inzichten! Een andere titel zou zijn : Talen leren, ondanks de leerkracht!

78. Dylan William

 

Pedro De Bruyckere werd geïnterviewd over punten in de scholen. Hij haalde het experiment aan van Dylan William, georganiseerd door de B.B.C. waarin hij dhet punten geven wil afschaffen .  In het AVC was dat al zo vanaf ….  (zie 8 Evalueren in een avCVO). Hij sprak van formatief evalueren. Op de vraag of het gemiddelde niet beter is gaf hij inzicht door aan te halen dat dit afhankelijk is van de toevallige populatie in de klas. Oeso Piza cijfers

   

'